En général, la détection dÊune anomalie sÊélevait à 44,7%, avec une fourchette de 15,0%-85,3% (selon le type dÊanomalie : les différentes anomalies sont plus ou moins faciles à déceler correctement).
In het algemeen was de detectie van een afwijking 44.7%, met een spreiding van 15.0%- 85.3% (afhankelijk van het soort afwijking: verschillende afwijkingen worden meer of minder gemakkelijk correct opgespoord).