Chez les patients atteints de SIDA, ou d'une autre immunodéficience, qui sont traités par des doses élevées de clarithromycine pendant de longues périodes pour une infection mycobactérienne, il est souvent difficile de distinguer les effets indésirables éventuellement attribuables à l'administration de la clarithromycine des signes sous-jacents à la maladie due au virus de l'immunodéficience humaine (VIH) ou à une affection intercurrente.
Bij aids en anders immuungecompromiteerde patiënten behandeld met hogere doses clarithromycine over langere periodes tegen mycobacteriële infecties, was het vaak moeilijk om de bijwerkingen die mogelijk het gevolg waren van clarithromycine te onderscheiden van de onderliggende tekenen van humaan immunodeficiëntievirus (hiv) of intercurrente aandoeningen.