En présence d’effets indésirables, il peut être indiqué de passer à une autre association estroprogestative (p. ex. plus ou moins dosée en estrogènes, ou contenant un autre progestatif), selon que les effets indésirables soient attribués à l’estrogène ou au progestatif (voir « Effets indésirables » au point 7.3.6.1. dans le Répertoire).
Bij optreden van ongewenste effecten kan het aangewezen zijn over te schakelen op een andere oestroprogestatieve associatie, bv. hoger of lager gedoseerd aan oestrogeen of met een ander progestageen, naargelang de ongewenste effecten te wijten zijn aan het oestrogeen of het progestageen (zie « Ongewenste effecten » in