Pour le titulaire qui, lors de la survenance de son incapacité de travail, ne se trouve pas dans les conditions prévues aux articles 23 à 30, § 1 er , § 2 ou § 2/1, alinéa 1 er , la rémunération perdue est égale à la rémunération minimum fixée à la date de début de l'incapacité de travail, pour un employé de catégorie I comptant 9 années d'expérience professionnelle, par la Commission paritaire nationale auxiliaire pour employés.]
Voor de gerechtigde die zich, bij de aanvang van zijn arbeidsongeschiktheid niet in de voorwaarden voorzien bij de artikelen 23 tot 30, § 1, § 2 of § 2/1, eerste lid bevindt, is het gederfde loon gelijk aan het minimumloon dat op de aanvangsdatum van de arbeidsongeschiktheid door het aanvullend nationaal paritair comité voor bedienden is vastgesteld voor een bediende van categorie I met 9 jaren beroepservaring.]