fois en dehors de toute poussée aiguë, répondent à l’un des 2 critères suivants : ‣ présenter une PaCO 2 diurne de ≥ 50 mm Hg ‣ présenter une hausse nocturne de la PCO 2 artérielle, transcutanée ou en fin d’expiration à ≥ 50 mm Hg en présence d’une baisse de la SpO 2 à < 88% durant une heure, ou une baisse de la SpO 2 à < 90% pendant > 30% du sommeil effectif enregistré au cours d’une PSG.
van respiratoire insufficiëntie 3) die nadien zonder AOT bij twee onderzoeken met 6 weken tussentijd en telkens uitgevoerd buiten elke acute toestand, beantwoorden aan één van de volgende 2 criteria: ‣ overdag een PaCO 2 ≥ 50 mm Hg vertonen ‣ of een nachtelijke stijging van de arterieel, transcutaan of end-tidal gemeten PCO 2 tot ≥ 50 mm Hg vertonen, in aanwezigheid van een daling van de SPO 2 < 88% gedurende één uur, of een daling van de SpO 2 < 90% gedurende > 30% van de in de loop van een PSG geregistreerde effectieve slaap.