Effets indésirables fréquents (affectant plus d’1 personne sur 100, mais chez moins d’1 personne sur 10) : Nausées (envie de vomir), vomissements, troubles neurologiques (troubles touchant le système nerveux comme l’hémiparésie (paralysie partielle d’un côté du corps), l’aphasie (perte totale ou partielle de la capacité à utiliser ou à comprendre le langage), convulsions (crises) et hémianopsie (perte de la vision dans une moitié du champ visuel d’un œil ou des deux yeux)), et thromboembolie (caillots sanguins pouvant obstruer les vaisseaux sanguins).
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen mogelijk voor bij maximaal 1 op de 10 mensen): misselijkheid, braken (overgeven), neurologische aandoeningen (aandoeningen die het zenuwstelsel beïnvloeden, zoals hemiparese [gedeeltelijke verlamming aan één kant van het lichaam], afasie [totaal of gedeeltelijk verlies van het vermogen om taal te produceren of te begrijpen], convulsies [stuipaanvallen] en hemianopsie [blindheid voor de helft van het gezichtsvermogen in één of beide ogen]) en trombo-embolie (bloedstolsels die de bloedvaten kunnen blokkeren).