Traduction de «essais de monothérapie menés » (Français → Néerlandais) :

Dans tous les essais de monothérapie menés à court terme et contre placebo chez des patients dont le nombre de neutrophiles de départ était ≥ 1.5 X 10 9 /l, la fréquence d'observation, au moins une fois,
In alle kortetermijn placebogecontroleerde klinische monotherapiestudies bleek, bij patiënten met een neutrofielen-aantal van > 1,5 x 10 9 /l bij de nul-meting, de incidentie van ten minste één bepaling met een verschuiving in neutrofielen-aantal van < 1,5 x 10 9 /l was 1,9% bij patiënten die behandeld werden met quetiapine vergeleken met 1,3% bij de met placebobehandelde patiënten. De incidentie van

Des études contrôlées en monothérapie menées chez des patients non traités à ce moment par d'autres médicaments antiépileptiques ont montré que la dose de 1200 mg/jour est efficace; néanmoins, une dose de 2400 mg/jour d'oxcarbazépine s'est révélée efficace chez des patients plus réfractaires, passés d'autres médicaments antiépileptiques à une monothérapie par oxcarbazépine.
Gecontroleerde studies met oxcarbazepine in monotherapie bij patiënten die nog geen antiepileptica kregen, hebben aangetoond dat 1200 mg/dag een doeltreffende dosering is. Een dosering van 2400 mg/dag is echter doeltreffend gebleken bij therapieresistentere patiënten die overschakelen van andere anti-epileptica op oxcarbazepine in monotherapie.

Dans ces essais, la monothérapie orale par dompéridone, à raison de 10 mg quatre fois par jour, entrainaient des allongements du QTc moyen de 1,6 msec (étude portant sur le kétoconazole) ou 2,5 msec (étude consacrée à l’érythromycine), alors que les monothérapies par kétoconazole (200 mg deux fois par jour) et par érythromycine (500 mg trois fois par jour) provoquaient des élévations du QTc de 3,8 et 4,9 msec respectivement, pendant la période d’observation.
In deze onderzoeken resulteerde domperidon als monotherapie bij 10 mg oraal viermaal daags in verlenging van het gemiddelde QTc-interval van 1,6 msec (ketoconazol onderzoek) en 2,5 msec (erythromycineonderzoek), terwijl ketoconazol als monotherapie (200 mg tweemaal daags) en erytromycine als monotherapie (500 mg driemaal daags) leidde tot verlengingen in QTc-interval van respectievelijk 3,8 en 4,9 msec over de observatieperiode.

Dans des essais de monothérapie contrôlés par placebo chez des patients dont le nombre de polynucléaires neutrophiles était ≥ 1,5 X 10 9 /l, l’incidence d’au moins une rechute du nombre de polynucléaires neutrophiles < 1,5 X 10 9 /l, était de 1,72 % chez les patients sous quétiapine par rapport à 0,73 % chez les patients sous placebo.
In placebogecontroleerde onderzoeken naar monotherapie bij patiënten met een neutrofielenaantal van ≥ 1,5 x 10 9 /l bij aanvang bedroeg de incidentie van ten minste één bepaling van een neutrofielenaantal van < 1,5 x 10 9 /l bij patiënten die met quetiapine werden behandeld 1,72% ten opzichte van 0,73% bij patiënten die een placebo kregen.

Symptômes extrapyramidaux Au cours d’un essai de monothérapie à court terme contrôlé par placebo chez des adolescents (de 13 à 17 ans) atteints de schizophrénie, l’incidence globale des symptômes extrapyramidaux était de 12,9 % pour la quétiapine et de 5,3 % pour le placebo, mais l’incidence des effets indésirables individuels (par ex. acathisie, tremblement, troubles extrapyramidaux, hypokinésie, agitation, hyperactivité psychomotrice, rigidité musculaire, dyskinésie) n’excédait 4,1 % dans aucun des groupes de traitement.
In een kortetermijn, placebogecontroleerde monotherapiestudie bij adolescenten (13-17 jaar) met schizofrenie was de totale incidentie van extrapiramidale symptomen 12,9% voor quetiapine en 5,3% voor placebo, hoewel de incidentie van de individuele bijwerkingen (bv. acathisie, tremor, extrapiramidale stoornis, hypokinesie, rusteloosheid, psychomotorische hyperactiviteit, spierstijfheid, dyskinesie) in geen enkele behandelgroep boven de 4,1% uitkwam.

Au cours d’un essai de monothérapie à court terme contrôlé par placebo chez des enfants et des adolescents (de 10 à 17 ans) atteints de manie bipolaire, l’incidence globale des symptômes extrapyramidaux était de 3,6 % pour la quétiapine et de 1,1 % pour le placebo.
In een kortetermijn, placebogecontroleerde monotherapiestudie bij kinderen en adolescenten (10-17 jaar) met bipolaire manie was de totale incidentie van extrapiramidale symptomen 3,6% voor quetiapine en 1,1% voor placebo.

Dans le traitement des épisodes maniaques modérés à sévères, SEROQUEL s’est montré supérieur au placebo en efficacité dans la réduction des symptômes maniaques à 3 et 12 semaines dans les 2 essais en monothérapie.
In de behandeling van matige tot ernstige manische episodes heeft SEROQUEL, in 2 monotherapie studies, aangetoond doeltreffender te zijn dan placebo om de manische symptomen te verminderen na 3 en 12 weken.

L’activité hypoglycémiante du Nopal a été démontrée par plusieurs essais cliniques préliminaires menés au Mexique, sur un nombre toutefois restreint de patients diabétiques.
De hypoglycemiërende werking van Nopal werd door verschillende preliminaire klinische studies, uitgevoerd in Mexico op een beperkt aantal diabetici, aangetoond.

Le seul essai clinique randomisé mené à bien est difficilement interprétable.
De enige afgeronde RCT is slecht interpreteerbaar.

Sur les adultes, un essai en double insu contre placebo, a été mené en Australie auprès de 46 sujets en bonne santé qui ont pris chaque jour durant 12 semaines un extrait de Bacopa.
In Australië werd een dubbelblinde placebogecontroleerde studie op 46 gezonde volwassenen uitgevoerd die gedurende 12 weken elke dag een extract van Bacopa hebben ingenomen.