Rispéridone doit être utilisé avec prudence chez les patients souffrant de maladies cardiovasculaires connues (par ex. insuffisance cardiaque, infarctus myocardique, troubles de la conduction, déshydratation, hypovolémie ou troubles cérébrovasculaires), et la dose doit être augmentée progressivement selon les recommandations (voir rubrique 4.2).
Voorzichtigheid is geboden bij gebruik van risperidon bij patiënten met een bekende cardiovasculaire aandoening (bv. hartfalen, myocardinfarct, geleidingsstoornissen, uitdroging, hypovolemie of cerebrovasculair lijden) en de dosering moet geleidelijk worden verhoogd zoals aanbevolen (zie rubriek 4.2).