Durant le courant d’une période de reprise d’un travail adapté, le médecin-conseil de l’organisme assureur doit procéder au contrôle du degré d’incapacité de travail du titulaire au sens de l’article 100, §2 de la loi coordonnée, au moins une fois tous les six mois sauf si les éléments figurant au dossier médical justifient un examen à une date ultérieure.
Tijdens een periode van hervatting van een aangepaste werkzaamheid moet de adviserend geneesheer van de verzekeringsinstelling de graad van arbeidsongeschiktheid van de gerechtigde, in de zin van artikel 100, § 2, van de gecoördineerde wet, minstens eens om de zes maanden controleren, tenzij de elementen aanwezig in het geneeskundig dossier een onderzoek op een latere datum verantwoorden.