L’“incapacité de travail”, ou ce qu’on appelle aujourd’hui dans le tableau indicatif l’“incapacité économique”, présuppose un impact économique de l’incapacité personnelle sur la possibilité, pour la victime, d’exercer un travail économiquement appréciable, compte tenu de ses qualifications et de son environnement économique et social.
De “arbeidsongeschiktheid” of heden in de indicatieve tabel benoemd als “economische ongeschiktheid” onderstelt een vooruitzicht op de economische weerslag van de persoonlijke ongeschiktheid, op de mogelijkheid tot het verrichten van economisch waardeerbare arbeid van het slachtoffer, rekening houdend met zijn kwalificaties en zijn economisch en sociaal milieu.