Traduction de «faible mortalité chez » (Français → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

les affections maternelles mentionnées, seulement si elles sont précisées comme étant la cause de mortalité ou de morbidité du fœtus ou du nouveau-né
de vermelde aandoeningen van moeder alleen als ze gespecificeerd zijn als oorzaak van mortaliteit of morbiditeit van foetus of pasgeborene

Causes externes de morbidité et de mortalité
Uitwendige oorzaken van ziekte en sterfte (V01-Y98)

Séquelles de causes externes de morbidité et de mortalité
late gevolgen van uitwendige oorzaken van ziekte en sterfte

Facteurs supplémentaires se rapportant aux causes de morbidité et de mortalité classées ailleurs
aanvullende factoren verband houdend met oorzaken van ziekte en sterfte, elders geclassificeerd

Autres causes de mortalité mal définies et non précisées
overige slecht omschreven en niet-gespecificeerde oorzaken van sterfte

Cause inconnue de mortalité Décès SAI
dood NNO | onbekende oorzaak van sterfte

les états mentionnés, sans autre précision, comme cause de mortalité, de morbidité ou de soins supplémentaires du nouveau-né
deze aandoeningen zonder verdere specificatie als oorzaak van mortaliteit, morbiditeit of extra zorg bij pasgeborene

les états mentionnés, sans autre précision, comme cause de mortalité, de morbidité ou de soins supplémentaires du fœtus ou du nouveau-né
deze aandoeningen, zonder verdere specificatie als oorzaak van mortaliteit, morbiditeit of extra zorg bij foetus of pasgeborene

Causes de mortalité mal définies et inconnues
onvolledig omschreven en onbekende oorzaken van sterfte

huile de colza à faible teneur en acide érucique
koolzaadolie met laag gehalte aan erucazuur

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Cet indicateur est composé de deux sous-indicateurs, à savoir la ‘mortalité hospitalière dans les APR-DRG de faible mortalité (adultes)’ (n = 15) et la ‘mortalité hospitalière dans les APR-DRG de faible mortalité (enfants)’ (n = 3).
Deze indicator bestaat uit 2 deelindicatoren met name ‘ziekenhuissterfte in APR-DRG’s met lage mortaliteit (volwassenen)’ (n = 15) en ‘ziekenhuissterfte in APR-DRG’s met lage mortaliteit (kinderen)’ (n = 3)

5.1.2. Mortalité hospitalière dans les APR-DRG de faible mortalité (enfants) (n = 3)
5.1.2. Ziekenhuissterfte in APR-DRG’s met lage mortaliteit (kinderen) (n = 3)

5.1.1. Mortalité hospitalière dans les APR-DRG de faible mortalité (adultes) (n = 15)
5.1.1. Ziekenhuissterfte in APR-DRG’s met lage mortaliteit (volwassenen) (n = 15)

Quand aux hôpitaux ayant sélectionné l’indicateur ‘mortalité hospitalière dans les APR-DRG de faible mortalité chez les adultes’, ils présentent, dans l’ensemble, de moins bons résultats avec des taux moyens plus élevés que ceux de l’ensemble des hôpitaux belges.
Daarentegen hebben de ziekenhuizen die gewerkt hebben rond ‘ziekenhuissterfte in APR-DRG’s met lage mortaliteit bij de volwassenen’ gemiddeld minder goede resultaten aangezien hun gemiddeld cijfer hoger is dan het nationaal gemiddelde zoals berekend in het PSI-rapport. Men moet hierbij wel rekening houden met de kleine aantallen.

5.1. Mortalité hospitalière dans les APR-DRG de faible mortalité (n = 18)
5.1. Ziekenhuissterfte in APR-DRG’s met lage mortaliteit (n = 18)

Les PSI ‘Ulcère de décubitus’ (13 %), ‘septicémie postopératoire’ (8 %), ‘failure to rescue’ (7 %), ‘infections liées aux soins’ (6 %) et ‘mortalité hospitalière dans les APR-DRG de faible mortalité’ (6 %) sont les cinq indicateurs les plus fréquemment cités (voir tableau 4).
De PSI ‘decubitus ulcus’ (13 %), ‘postoperatieve sepsis’ (8 %), ‘failure to rescue’ (7 %), ‘infecties als gevolg van zorg’ (6 %) en ‘ziekenhuissterfte in APR-DRG’s met lage mortaliteit’ (6 %) zijn de 5 frequentst uitgekozen indicatoren (zie tabel 4).

Mortalité hospitalière dans les APR-DRG 18 5,96 % de faible mortalité
Ziekenhuissterfte in APR-DRG’s met lage 18 5,96 % mortaliteit

Si l’on se base uniquement sur des données épidémiologiques observationnelles, force est de constater qu’un faible taux de cholestérol n’est pas associé à une plus faible mortalité (chez les plus de 80 ans).
Indien men zich louter zou baseren op epidemiologische, observationele gegevens moet men besluiten dat een laag cholesterol niet met een lagere sterfte gepaard gaat (bij 80-plussers).

Dans ce contexte, la notion « d’épidémiologie inverse » a également son intérêt 12 ; celle-ci signifie qu’il vaut mieux interpréter avec souplesse les valeurs limites établies (comme p.ex. pour la tension artérielle, le contrôle glycémique, le cholestérol ou le poids corporel) chez les personnes âgées. Plusieurs études ont, en effet, démontré qu’un contrôle strict de ces paramètres dans ce groupe cible n’est pas nécessairement associé à une morbidité ou à une mortalité plus faible mais conduit parfois au contraire à une augmentation du taux de mortalité.
In deze context is ook het begrip ‘inverse epidemiologie’ van belang 12 , waarmee men bedoelt dat de vooropgestelde grenswaarden (voor bijvoorbeeld bloeddruk, glykemiecontrole, cholesterol of lichaamsgewicht) bij ouderen best soepel geïnterpreteerd worden, aangezien verschillende onderzoeken aantoonden dat een strikte controle van deze parameters in deze doelgroep niet noodzakelijk gepaard gaat met minder morbiditeit en mortaliteit en integendeel soms zelfs leidt tot een verhoogde mortaliteit.

Une méta-analyse des études d’observation, publiée également en 2012 conclut à des preuves faibles de l’intérêt de l’oseltamivir en termes de prévention de la mortalité et des hospitalisations et très faibles pour la dilminution de la durée des symptômes 30 .
Volgens een meta-analyse van observationele studies die ook in 2012 gepubliceerd werd, is er een beperkt gunstig effect van oseltamivir op het voorkomen van sterfte en ziekenhuisopnames en een zeer beperkt effect op de duur van de symptomen 30 .