supérieur de néerlandophones qui, pour ce faire, pouvaient faire appel à la famille (néerlandophones : 30% - francophones : 21%; p=0,014) et, d’autre part, un nombre significativement supérieur de francophones qui, pour ce faire, peuvent compter sur le personnel de l’institution (francophones : 44%; néerlandophones : 35%; p=0,014).
Voor wat betreft het maken van een afspraak bij de tandarts werden er geen statistisch significante verschillen vastgesteld tussen de Franstalige en Nederlandstalige jongeren. Bij de volwassenen daarentegen waren er enerzijds significant meer Nederlandstaligen die hiervoor een beroep konden doen op familie (Nl: 30% - Fr: 21%; p=0,014) en anderzijds significant meer Franstaligen die hiervoor kunnen rekenen op het personeel van de voorziening (Fr: 44% - Nl: 35%; p=0,014).