En ce qui concerne l'admissibilité sur le plan déontologique d'une clause de non-concurrence définie, le Conseil national reste d'avis que c'est finalement aux Conseils provinciaux qu'il appartiendra d'en juger, vu qu'une telle appréciation devra nécessairement se faire en tenant compte des conditions locales.
Wat de beoordeling van de deontologische aanvaardbaarheid van een welbepaald concurrentiebeding betreft, blijft de Nationale Raad van mening dat het uiteindelijk de provinciale raden zijn die zich hierover dienen uit te spreken, aangezien bij dergelijke beoordeling noodzakelijkerwijze rekening zal moeten gehouden worden met de lokale omstandigheden.