La disposition concernée permet d’immuniser la période de séjour à l’étranger, à condition qu’il s’agisse d’une période qui ne fasse pas partie des périodes énumérées à l’article 290, A, 2 de l’arrêté susmentionné, et que le séjour à l’étranger du titulaire soit établi par des moyens de preuve reconnus comme tels par le Service du contrôle administratif de l’INAMI.
De betrokken bepaling laat toe de periode van verblijf in het buitenland te immuniseren, op voorwaarde dat het om een periode gaat die niet is opgenomen in artikel 290, A, 2 van het voormelde besluit, en dat het verblijf in het buitenland door de gerechtigde wordt aangetoond door bewijsmiddelen die door de Dienst voor administratieve controle van het RIZIV worden erkend.