Fréquents (affectent moins d’1 patient sur 10) : Bronchite, infection de l’estomac et des intestins, vomissements, augmentation du sucre dans le sang, sucre dans les urines, confusion, somnolence, écoulement nasal ou nez bouché, maux de gorge, douleurs abdominales, sensations de brûlures d’estomac, gêne au niveau de l’estomac, flatulence, douleurs articulaires ou osseuses, mal de dos, douleur au niveau du squelette, sang dans les urines, syndrome pseudo-grippal, douleurs à la poitrine, douleurs.
Vaak (bij minder dan 1 op 10 patiënten) Bronchitis, maag- en darminfectie, braken, verhoogde bloedsuikerspiegel, suiker in de urine, verwardheid, slaperigheid, loopneus of verstopte neus, keelpijn, buikpijn, brandend maagzuur, maaglast, flatulentie, pijn in de gewrichten of de botten, rugpijn, skeletpijn, bloed in de urine, griepachtige symptomen, pijn op de borst, pijn.