L’étude menée sur la souris a permis d’observer une augmentation de la fréquence des adénomes hépatocellulaires chez le mâle (augmentation non significative, proportionnelle à la dose, au-delà de 15 mg/kg) et des tumeurs pulmonaires chez la femelle, dans tous les groupes posologiques étudiés (augmentation significative mais non proportionnelle à la dose).
In het onderzoek op muizen werd er een hogere frequentie van hepatocellulaire adenomen waargenomen bij mannelijke dieren (niet significante dosisafhankelijke toename van 15 mg/kg) en een toename in longtumoren bij vrouwelijke dieren voor alle doseringsgroepen (significante maar niet dosisafhankelijke toename).