Vertaling van "haemophilus influenzae après " (Frans → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

Haemophilus influenzae
Haemophilus influenzae

Haemophilus influenzae de biotype III
Haemophilus influenzae, biotype III

vaccin contre la diphtérie, la coqueluche, le tétanos, la polio et Haemophilus influenzae de type b
difterie-, tetanus-, kinkhoest-, polio- en heamophilus influenza type b-vaccin

Haemophilus influenzae de biotype II
Haemophilus influenzae, biotype II

vaccin contre Haemophilus influenzae de type B
HIB-vaccin

Haemophilus influenzae de biotype V
Haemophilus influenzae, biotype V

Haemophilus influenzae de biotype I
Haemophilus influenzae, biotype I

Haemophilus influenzae de type e
Haemophilus influenzae type e

Haemophilus influenzae de type a
Haemophilus influenzae type a

Haemophilus influenzae de type f
Haemophilus influenzae type f

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

L’induction d’une résistance significative dans les modèles in vitro et in vivo correspond à une augmentation de la dilution < 1 des valeurs CMI pour les Streptococcus pyogenes, l’Haemophilus influenzae, et l’Enterobacterciae après neuf passages sublétaux de la substance active et trois augmentations de la dilution pour le Staphylococcus aureus, et le développement d’une résistance in vitro suite à la mutation est rare.
De inductie van significante resistentie bij zowel in vitro als in vivo modellen is < 1 verdunningsverhoging in MIC's voor Streptococcus pyogenes, Haemophilus influenzae en Enterobacteriaceae na negen subletale passages van het werkzaam bestanddeel en drie verdunningstoenames voor Staphylococcus aureus, en ontwikkeling van in vitro resistentie door mutatie is zeldzaam.

La persistance d’une culture positive du liquide céphalo-rachidien pour Haemophilus influenzae après 18 à 36 heures a été observée avec du céfuroxime sodium injectable ainsi qu’avec d’autres traitements antibiotiques.
Er werd met natriumcefuroxime voor injectie en ook met andere antibiotica een aanhoudend positieve kweek van Haemophilus influenzae in cerebrospinaal vocht waargenomen na 18 à 36 uur.

Après reconstitution, 1 dose (0,5 ml): Anatoxine diphtérique 1 ≥�30 UI Anatoxine tétanique 1 ≥�40 UI Antigènes de Bordetella pertussis (Anatoxine pertussique 1 , Hémagglutinine filamenteuse 1 , Pertactine 1 ) 25, 25, 8 microgrammes Antigène de surface du virus de l'hépatite B 2 10 microgrammes Virus de la poliomyélite (inactivés) type 1, 2, 3 40, 8, 32 unités antigène D Polyoside d'Haemophilus influenzae type b 10 microgrammes (phosphate de polyribosylribitol) 2 conjugué à l’anatoxine tétanique en tant que protéine vectrice environ 25 microgrammes
Na reconstitutie, 1 dosis (0,5 ml): Difterietoxoïd 1 Tetanustoxoïd 1 Bordetella pertussis antigenen (Pertussistoxoïd 1 , Filamenteus Hemagglutinine 1 , Pertactine 1 ) Hepatitis-B-oppervlakte-antigeen 2 Poliovirus (geïnactiveerd) type 1, 2, 3 Haemophilus influenzae type b polysacharide (polyribosylribitol fosfaat) 2 geconjugeerd aan tetanustoxoïd als dragereiwit

Après reconstitution, 1 dose (0,5 ml): Anatoxine diphtérique 1 ≥�30 UI Anatoxine tétanique 1 ≥�40 UI Antigènes de Bordetella pertussis (Anatoxine pertussique 1 , Hémagglutinine filamenteuse 1 , Pertactine 1 ) 25, 25, 8 microgrammes Antigène de surface du virus de l'hépatite B 2 10 microgrammes Virus de la poliomyélite (inactivés) type 1, 2, 3 40, 8, 32 unités antigène D Polyoside d'Haemophilus influenzae type b 10 microgrammes (phosphate de polyribosylribitol) 2 conjugué à l’anatoxine tétanique en tant que protéine vectrice environ 25microgrammes
Na reconstitutie, 1 dosis (0,5 ml): Difterietoxoïd 1 Tetanustoxoïd 1 Bordetella pertussis antigenen (Pertussistoxoïd 1 , Filamenteus Hemagglutinine 1 , Pertactine 1 ) Hepatitis-B-oppervlakte-antigeen 2 Poliovirus (geïnactiveerd) type 1, 2, 3 Haemophilus influenzae type b polysaccharide (polyribosylribitol fosfaat) 2 geconjugeerd aan tetanustoxoïd als dragereiwit

Il peut être pris au même moment que les vaccins injectables contre la polio, la diphtérie, le tétanos, la coqueluche, l’haemophilus influenzae de type b, l’hépatite B et le pneumocoque; un intervalle de 2 semaines est recommandé après l’administration du vaccin oral contre la polio (qui n’est plus utilisé que dans des circonstances exceptionnelles).
Het vaccin kan op hetzelfde moment worden toegediend als de inspuitbare vaccins tegen polio, difterie, tetanus, kinkhoest, Haemophilus influenzae type b, hepatitis B en pneumokokken; een interval van 2 weken wordt aanbevolen na toediening van het oraal vaccin tegen polio (dat enkel nog in uitzonderlijke omstandigheden wordt gebruikt).