Vertaling van "indésirables fréquents étaient " (Frans → Nederlands) :

En général, les effets indésirables fréquents étaient légers et n’ont pas entraîné l’arrêt du traitement.
Vaak voorkomende bijwerkingen waren over het algemeen licht en resulteerden niet in stopzetting van de behandeling.

Toutefois, la majorité des effets indésirables fréquents étaient d’intensité légère à modérée, débutant généralement en début de traitement et tendant à s’estomper malgré la poursuite du traitement.
De meerderheid van de vaak voorkomende bijwerkingen waren echter licht tot matig, traden gewoonlijk op aan het begin van de behandeling en verdwenen meestal, ook al werd de behandeling voortgezet.

Les effets indésirables très fréquents, fréquents et peu fréquents étaient généralement déterminés sur base de données issues d’études cliniques.
Bijwerkingen die zeer vaak, vaak en soms optreden, werden over het algemeen bepaald aan de hand van gegevens van klinische onderzoeken.

Dans les essais cliniques, les événements indésirables liés au traitement les plus fréquents étaient des nausées (20 %) et des vomissements (14 %). Ils étaient réversibles, d'intensité légère à modérée et survenaient généralement précocement (après 1 à 2 jours de traitement).
In klinische studies waren de meest voorkomende, aan het geneesmiddel gerelateerde, uit de behandeling voortkomende bijwerkingen reversibele misselijkheid (20%) en braken (14%), wat gewoonlijk vroegtijdig voorkwam (op behandelingsdagen 1-2) en over het algemeen mild tot matig in hevigheid was.

Autres effets indésirables observés lors d’études cliniques réalisées chez des enfants Dans les études sur l’utilisation de paroxétine avant l’âge de 18 ans, les effets indésirables fréquents – qui touchaient 1 enfant/adolescent sur 10 – étaient les suivants : augmentation des pensées suicidaires et des tentatives de suicide, automutilation, hostilité, agressivité, manque d’appétit, tremblements, sudation anormale, hyperactivité (excès d’énergie), agitation, émotions fluctuantes (y compris pleurs et sautes d’humeur) et bleus ou saignements inhabituels (p. ex. saignements de nez).
Verdere bijwerkingen uit klinische studies uitgevoerd bij kinderen In studies met paroxetine bij patiënten jonger dan 18 jaar, werden vaak (bij minder dan 1 op de 10 kinderen/adolescenten) de volgende bijwerkingen gezien: een toename van zelfmoordgedachten en -pogingen, zelfverminking, vijandig, agressief of onvriendelijk gedrag, geen eetlust, bevingen, abnormaal zweten, hyperactiviteit (te veel energie hebben), agitatie, wisselende emoties (met inbegrip van huilen en stemmingsveranderingen) en ongewone blauwe plekken of bloeding (zoals neusbloedingen).

La majorité (42/59 soit 71 %) des patients ont présenté au moins un événement indésirable lié au médicament. Les réactions indésirables les plus fréquentes étaient : pyrexie, éruption, prurit, urticaire, frissons, nausées, céphalées, douleurs abdominales, vomissements et dyspnée.
De meest voorkomende bijwerkingen waren pyrexie, huiduitslag, pruritus, urticaria, koude rillingen/rigors, misselijkheid, hoofdpijn, buikpijn, braken en dyspneu.

Dans l’étude BREATHE-3, les effets indésirables les plus fréquents étaient les bouffées vasomotrices (21%), céphalées, et anomalies de la fonction hépatique (chacun 16%).
In BREATHE-3 waren de vaakst voorkomende bijwerkingen blozen (21%), hoofdpijn en afwijkende leverfunctietest (beide 16%).

Les effets indésirables cardiaques étaient plus fréquents chez les patients présentant des facteurs de risque ou des antécédents de maladie cardiaque.
Cardiale bijwerkingen kwamen vaker voor bij patiënten met risicofactoren of met hartziekten in de voorgeschiedenis.

Dans cette étude, les effets indésirables les plus fréquents étaient la fièvre (80 %), le mal de tête (62 %), la neutropénie (33 %), la fatigue (30 %), l’anorexie (29 %) et l’érythème au point d’injection (29 %).
De bijwerkingen die in dit onderzoek het meest voorkwamen bij alle patiënten waren pyrexie (80 %), hoofdpijn (62 %), neutropenie (33 %), vermoeidheid (30 %), anorexie (29 %) en erytheem op de injectieplaats (29 %).