Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «indésirables hématologiques anémie » (Français → Néerlandais) :

Si un contrôle des taux plasmatiques de zidovudine n'est pas réalisable, le médecin devra surveiller les signes d'intolérance tels que le développement d'effets indésirables hématologiques (anémie, leucopénie, neutropénie) et diminuer la dose et/ou allonger l’intervalle entre les prises de façon appropriée (voir rubrique 4.4).

Indien controle van de plasmaspiegels van zidovudine niet mogelijk is, dient de arts te letten op tekenen van intolerantie zoals de ontwikkeling van hematologische bijwerkingen (anemie, leukopenie, neutropenie) en moet de dosis worden verminderd en/of het doseringsinterval naar omstandigheden worden vergroot (zie rubriek 4.4).


Effets indésirables hématologiques : Anémie (normalement observée après 6 semaines de traitement au Retrovir, mais parfois plus tôt), neutropénie (normalement observée après 4 semaines de traitement, mais parfois plus tôt) et leucopénie (habituellement secondaire à la neutropénie) peuvent se présenter chez des patients traités par Retrovir; elles apparaissent plus fréquemment lors des dosages élevés (1200 - 1500 mg par jour) et chez les patients avec une insuffisance médullaire avant traitement, particulièrement à un stade avancé de l’infection par le VIH (voir rubrique 4.8).

Hematologische ongewenste effecten : Anemie (gewoonlijk waargenomen na 6 weken behandeling met Retrovir, maar soms eerder), neutropenie (gewoonlijk waargenomen na 4 weken behandeling maar soms eerder), en leukopenie (gewoonlijk secondair aan neutropenie), kunnen voorkomen bij patiënten behandeld met Retrovir; deze bijwerkingen treden vaker op bij hogere doseringen (1200 – 1500 mg/dag) en bij patiënten die vóór de behandeling een slechte beenmergstatus bezitten, met name in het geval van een gevorderd stadium van de HIV-aandoening (zie rubriek 4.8).


Des réductions de dosage peuvent s’avérer nécessaires mais, en raison de la grande variabilité de l’exposition à la zidovudine chez les patients souffrant d’une pathologie hépatique modérée à sévère, aucune recommandation précise ne peut être donnée.Si un contrôle des taux plasmatiques de zidovudine n'est pas réalisable, le médecin devra surveiller les signes d'intolérance, tels que le développement d'effets indésirables hématologiques (anémie, leucopénie, neutropénie) et diminuer la dose et/ou allonger l'intervalle entre les prises de façon appropriée (voir rubrique 4.4).

Dosisverminderingen kunnen noodzakelijk zijn, maar omwille van de grote variabiliteit in blootstelling aan zidovudine bij patiënten met matig tot ernstig leverlijden, kunnen geen nauwkeurige aanbevelingen gegeven worden. Indien controle van de plasmaspiegels van zidovudine niet mogelijk is, dient de arts te letten op tekenen van intolerantie zoals de ontwikkeling van hematologische bijwerkingen (anemie, leukopenie, neutropenie) en moet de dosis worden verminderd en/of het doseringsinterval naar omstandigheden worden vergroot (zie rubriek 4.4).


Effets indésirables hématologiques : Anémie (normalement pas observée avant 6 semaines de traitement au Retrovir, mais parfois plus tôt), neutropénie (normalement pas observée avant 4 semaines de traitement, mais parfois plus tôt) et leucopénie (habituellement secondaire à la neutropénie) sont susceptibles de survenir chez les patients recevant Retrovir I. V. pour perfusion. Elles apparaissent plus fréquemment lors des dosages élevés (1200 - 1500 mg par jour par voie orale) et chez les patients avec une insuffisance médullaire avant traitement, particulièrement à un stade avancé de l’infection par le VIH (voir rubrique 4.8).

Hematologische ongewenste effecten : Anemie (gewoonlijk waargenomen na 6 weken behandeling met Retrovir, maar soms eerder), neutropenie (gewoonlijk waargenomen na 4 weken behandeling maar soms eerder), en leukopenie (gewoonlijk secondair aan neutropenie), kunnen voorkomen bij patiënten behandeld met Retrovir I. V. voor infusie; deze bijwerkingen treden vaker op bij hogere doseringen (1200 – 1500 mg/dag) en bij patiënten die vóór de behandeling een slechte beenmergstatus bezitten, met name in het geval van een gevorderd stadium van de HIV-aandoening (zie rubriek 4.8).


Si un contrôle des taux plasmatiques de zidovudine n'est pas réalisable, le médecin devra surveiller les signes d'intolérance tels que l’apparition d’effets indésirables hématologiques (anémie, leucopénie, neutropénie) et réduire la dose et/ou allonger l’intervalle entre les prises de façon appropriée.

Het kan nodig zijn de dosering te verlagen, maar er kunnen geen precieze aanbevelingen worden gegeven wegens de grote variabiliteit in de blootstelling aan zidovudine bij patiënten met matige tot ernstige leverziekte. Indien controle van de plasmaspiegels van zidovudine niet mogelijk is, dient de arts te letten op tekenen van intolerantie zoals het optreden van hematologische bijwerkingen (anemie, leukopenie, neutropenie) en zo nodig de dosis verlagen en/of de tijd tussen de dosissen vergroten.


Effets indésirables hématologiques L’effet indésirable hématologique de grade 3 ou 4 le plus fréquent chez les patients présentant un myélome multiple en rechute/réfractaire a été la neutropénie, suivie de l’anémie et de la thrombopénie.

Hematologische voorvallen Neutropenie is de hematologische graad 3 of 4 bijwerking die het vaakst werd gemeld bij patiënten met recidiverend/refractair multipel myeloom, gevolgd door anemie en trombocytopenie.


Effets indésirables hématologiques Les effets indésirables hématologiques les plus fréquemment rapportés associés à un traitement par Dacogen ont inclus : neutropénie fébrile, thrombocytopénie, neutropénie, anémie et leucopénie.

Hematologische bijwerkingen De meest frequent gemelde hematologische bijwerkingen geassocieerd met Dacogen-behandeling waren febriele neutropenie, trombocytopenie, neutropenie, anemie en leukopenie.


Les effets indésirables peuvent être liés à la dose et être cumulatifs. Les effets indésirables les plus fréquemment rapportés (> 10%) du cisplatine sont des effets indésirables hématologiques (leucopénie, thrombocytopénie et anémie), gastro-intestinaux (anorexie, nausées, vomissements et diarrhée), auditifs (troubles de l'audition), rénaux (insuffisance rénale, néphrotoxicité, hyperuricémie) et la fièvre.

De meest frequent gerapporteerde bijwerkingen (> 10%) bij cisplatine zijn hematologisch (leucopenie, trombocytopenie en anemie), gastrointestinaal (anorexie, nausea, braken en diarree), ooraandoeningen (gehoorsstoornissen), nieraandoeningen (nierfalen, nefrotoxiciteit, hyperuricemie) en koorts.


Affections hématologiques et du système lymphatique : Sur les 224 (26 %) patients ayant rapporté des événements indésirables d’anémie, 5 ont interrompu le traitement par bosutinib en raison d'une anémie.

Bloed- en lymfestelselaandoeningen Van de 224 (26%) patiënten met meldingen van bijwerkingen van anemie staakten 5 patiënten het gebruik van bosutinib als gevolg van anemie.


Les principaux effets indésirables rapportés ont été des affections hématologiques (anémie, neutropénie), des troubles du métabolisme (hyperlactatémie, hyperlipasémie).

De belangrijkste bijwerkingen die zijn gerapporteerd zijn hematologische afwijkingen (anemie, neutropenie), metabole stoornissen (hyperlactatemie, hyperlipasemie).


w