Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "indésirables hématologiques leucopénie " (Frans → Nederlands) :

Les effets indésirables peuvent être liés à la dose et être cumulatifs. Les effets indésirables les plus fréquemment rapportés (> 10%) du cisplatine sont des effets indésirables hématologiques (leucopénie, thrombocytopénie et anémie), gastro-intestinaux (anorexie, nausées, vomissements et diarrhée), auditifs (troubles de l'audition), rénaux (insuffisance rénale, néphrotoxicité, hyperuricémie) et la fièvre.

De meest frequent gerapporteerde bijwerkingen (> 10%) bij cisplatine zijn hematologisch (leucopenie, trombocytopenie en anemie), gastrointestinaal (anorexie, nausea, braken en diarree), ooraandoeningen (gehoorsstoornissen), nieraandoeningen (nierfalen, nefrotoxiciteit, hyperuricemie) en koorts.


Effets indésirables hématologiques Les effets indésirables hématologiques les plus fréquemment rapportés associés à un traitement par Dacogen ont inclus : neutropénie fébrile, thrombocytopénie, neutropénie, anémie et leucopénie.

Hematologische bijwerkingen De meest frequent gemelde hematologische bijwerkingen geassocieerd met Dacogen-behandeling waren febriele neutropenie, trombocytopenie, neutropenie, anemie en leukopenie.


Effets indésirables hématologiques : Anémie (normalement pas observée avant 6 semaines de traitement au Retrovir, mais parfois plus tôt), neutropénie (normalement pas observée avant 4 semaines de traitement, mais parfois plus tôt) et leucopénie (habituellement secondaire à la neutropénie) sont susceptibles de survenir chez les patients recevant Retrovir I. V. pour perfusion. Elles apparaissent plus fréquemment lors des dosages élevés (1200 - 1500 mg par jour par voie orale) et chez les patients avec une insuffisance médullaire avant traitement, particuli ...[+++]

Hematologische ongewenste effecten : Anemie (gewoonlijk waargenomen na 6 weken behandeling met Retrovir, maar soms eerder), neutropenie (gewoonlijk waargenomen na 4 weken behandeling maar soms eerder), en leukopenie (gewoonlijk secondair aan neutropenie), kunnen voorkomen bij patiënten behandeld met Retrovir I. V. voor infusie; deze bijwerkingen treden vaker op bij hogere doseringen (1200 – 1500 mg/dag) en bij patiënten die vóór de behandeling een slechte beenmergstatus bezitten, met name in het geval van een gevorderd stadium van de HIV-aandoening (zie rubriek 4.8).


Des réductions de dosage peuvent s’avérer nécessaires mais, en raison de la grande variabilité de l’exposition à la zidovudine chez les patients souffrant d’une pathologie hépatique modérée à sévère, aucune recommandation précise ne peut être donnée.Si un contrôle des taux plasmatiques de zidovudine n'est pas réalisable, le médecin devra surveiller les signes d'intolérance, tels que le développement d'effets indésirables hématologiques (anémie, leucopénie, neutropénie) et diminuer la dose et/ou allonger l'intervalle entre les prises de façon appropriée (v ...[+++]

Dosisverminderingen kunnen noodzakelijk zijn, maar omwille van de grote variabiliteit in blootstelling aan zidovudine bij patiënten met matig tot ernstig leverlijden, kunnen geen nauwkeurige aanbevelingen gegeven worden. Indien controle van de plasmaspiegels van zidovudine niet mogelijk is, dient de arts te letten op tekenen van intolerantie zoals de ontwikkeling van hematologische bijwerkingen (anemie, leukopenie, neutropenie) en moet de dosis worden verminderd en/of het doseringsinterval naar omstandigheden worden vergroot (zie rubriek 4.4).


Si un contrôle des taux plasmatiques de zidovudine n'est pas réalisable, le médecin devra surveiller les signes d'intolérance tels que le développement d'effets indésirables hématologiques (anémie, leucopénie, neutropénie) et diminuer la dose et/ou allonger l’intervalle entre les prises de façon appropriée (voir rubrique 4.4).

Indien controle van de plasmaspiegels van zidovudine niet mogelijk is, dient de arts te letten op tekenen van intolerantie zoals de ontwikkeling van hematologische bijwerkingen (anemie, leukopenie, neutropenie) en moet de dosis worden verminderd en/of het doseringsinterval naar omstandigheden worden vergroot (zie rubriek 4.4).


Effets indésirables hématologiques : Anémie (normalement observée après 6 semaines de traitement au Retrovir, mais parfois plus tôt), neutropénie (normalement observée après 4 semaines de traitement, mais parfois plus tôt) et leucopénie (habituellement secondaire à la neutropénie) peuvent se présenter chez des patients traités par Retrovir; elles apparaissent plus fréquemment lors des dosages élevés (1200 - 1500 mg par jour) et chez les patients avec une insuffisance médullaire avant traitement, particulièrement à un stade avancé de l’infection par le VI ...[+++]

Hematologische ongewenste effecten : Anemie (gewoonlijk waargenomen na 6 weken behandeling met Retrovir, maar soms eerder), neutropenie (gewoonlijk waargenomen na 4 weken behandeling maar soms eerder), en leukopenie (gewoonlijk secondair aan neutropenie), kunnen voorkomen bij patiënten behandeld met Retrovir; deze bijwerkingen treden vaker op bij hogere doseringen (1200 – 1500 mg/dag) en bij patiënten die vóór de behandeling een slechte beenmergstatus bezitten, met name in het geval van een gevorderd stadium van de HIV-aandoening (zie rubriek 4.8).


Si un contrôle des taux plasmatiques de zidovudine n'est pas réalisable, le médecin devra surveiller les signes d'intolérance tels que l’apparition d’effets indésirables hématologiques (anémie, leucopénie, neutropénie) et réduire la dose et/ou allonger l’intervalle entre les prises de façon appropriée.

Het kan nodig zijn de dosering te verlagen, maar er kunnen geen precieze aanbevelingen worden gegeven wegens de grote variabiliteit in de blootstelling aan zidovudine bij patiënten met matige tot ernstige leverziekte. Indien controle van de plasmaspiegels van zidovudine niet mogelijk is, dient de arts te letten op tekenen van intolerantie zoals het optreden van hematologische bijwerkingen (anemie, leukopenie, neutropenie) en zo nodig de dosis verlagen en/of de tijd tussen de dosissen vergroten.


Effets indésirables hématologiques : on peut s’attendre à ce qu’il se produise une anémie, une neutropénie et une leucopénie (habituellement secondaire à la neutropénie) chez les patients qui reçoivent de la zidovudine.

Hematologische bijwerkingen: anemie, neutropenie en leukopenie (gewoonlijk als gevolg van neutropenie) kunnen worden verwacht bij patiënten die zidovudine krijgen.


Atteintes hématologiques et du système lymphatique : les anomalies hématologiques les plus fréquemment observées chez les patients traités par clofarabine ont été : anémie (83,3 % ; 95/114), leucopénie (87,7 % ; 100/114), lymphopénie (82,3 % ; 93/113), neutropénie (63,7 % ; 72/113), et thrombocytopénie (80,7 % ; 92/114). La majorité des ces effets indésirables ont été de grade ≥3.

Bloed- en lymfestelselaandoeningen: de meest voorkomende hematologische afwijkingen bij laboratoriumonderzoek die werden waargenomen bij met clofarabine behandelde patiënten, waren anemie (83,3%; 95/114), leukopenie (87,7%; 100/114), lymfopenie (82,3%; 93/113), neutropenie (63,7%; 72/113) en trombocytopenie (80,7%; 92/114). In de meeste gevallen waren deze voorvallen van een graad ≥.


Les principaux effets indésirables consistent en des troubles hématologiques (thrombopénie, leucopénie) et des troubles oculaires.

De belangrijkste ongewenste effecten zijn hematologische stoornissen (trombopenie, leukopenie) en oculaire stoornissen.


w