Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
Coloration pour détection des caries dentaires
Découverte
Détection
Détection de SARS-CoV-2
Infarctus répété
Infarctus transmural
Inféro-latéral
Paroi diaphragmatique
Postéro-inférieur
Retard mental profond
SARS-CoV-2 détecté
SARS-CoV-2 non détecté
Version 1

Vertaling van "inférieure de détection " (Frans → Nederlands) :

TERMINOLOGIE


Absence de veine cave (inférieure) (supérieure) Continuation de la veine cave inférieure dans la veine azygos Persistance de la veine cardinale postérieure gauche Syndrome du cimeterre

azygos-voortzetting van 'vena cava inferior' | ontbreken van vena cava (inferior)(superior) | persisterende linker 'vena cardinalis posterior' | scimitarsyndroom [Turks-zwaardsyndroom]


Infarctus répété (aigu) (de):inférieur (paroi) SAI | inféro-latéral | paroi diaphragmatique | postéro-inférieur

recidief infarct (acuut)(van) | diafragmatisch (wand) | recidief infarct (acuut)(van) | inferior (wand) NNO | recidief infarct (acuut)(van) | inferolateraal | recidief infarct (acuut)(van) | inferoposterior


Infarctus transmural (aigu) (de):inférieur (paroi) SAI | inféro-latéral | paroi diaphragmatique | postéro-inférieur

transmuraal infarct (acuut) | diafragmatisch (wand) | transmuraal infarct (acuut) | inferior (wand) NNO | transmuraal infarct (acuut) | inferolateraal | transmuraal infarct (acuut) | inferoposterior


Paralysie des deux membres inférieurs SAI Paraplégie (inférieure) SAI

paralyse van beide benen NNO | paraplegie (laag) NNO










IN-CONTEXT TRANSLATIONS
Au cours de ces études cliniques réalisées chez des patients traités pendant un an, les patients n’ayant présenté aucune réponse virologique après six mois de traitement (taux d’ARN-VHC inférieurs à la limite inférieure de détection) avaient peu de chance d’obtenir une réponse virologique prolongée (taux d’ARN-VHC inférieurs à la limite inférieure de détection six mois après l’arrêt du traitement).

In die klinische studies, waarin patiënten gedurende één jaar werden behandeld, was de kans klein dat patiënten die na zes maanden behandeling geen virologische respons vertoonden (HCV-RNA beneden de onderste detectielimiet), toch een aanhoudende virologische respons zouden vertonen (HCV-RNA beneden de onderste detectielimiet zes maanden na stopzetting van de behandeling).


Au cours des études cliniques, les patients qui n’avaient pas eu une réponse virologique après 6 mois de traitement (ARN-VHC en-dessous de la limite inférieure de détection) n’ont pas maintenu une réponse virologique (ARN-VHC en-dessous de la limite inférieure de détection six mois après l’arrêt du traitement).

Tijdens klinische onderzoeken vertoonden patiënten die geen virologische respons hadden na 6 maanden behandeling (HCV-RNA lager dan de onderste detectielimiet) geen aanhoudende virologische respons (HCV-RNA lager dan de onderste detectielimiet zes maanden na het einde van de behandeling).


Au cours des études cliniques où les patients étaient traités pendant un an, les patients qui n’ont pas eu une réponse virologique après six mois de traitement (ARN-VHC en dessous de la limite inférieure de détection) n’ont pas maintenu une réponse virologique (ARN-VHC en dessous de la limite inférieure de détection six mois après l’arrêt du traitement).

Tijdens die klinische onderzoeken waarbij patiënten gedurende één jaar werden behandeld, was het onwaarschijnlijk dat patiënten die geen virologische respons vertoonden na zes maanden behandeling (HCV-RNA lager dan de onderste detectielimiet), een blijvende virologische respons zouden ontwikkelen (HCV-RNA lager dan de onderste detectielimiet zes maanden na het einde van de behandeling).


Le taux de progression globale de la pathologie dans le groupe lamivudine était plus élevé pour les patients dont l'ADN virale du mutant YMDD était détectable (23/209, 11 %) comparé aux patients sans mutant YMDD. Cependant, la progression de la maladie chez les patients YMDD dans le groupe lamivudine était inférieure à celle du groupe placebo (respectivement 23/209, 11 % vs 38/214, 18 %). Au cours de cette étude, une séroconversion Ag HBe a été confirmée chez 47 % (118/252) des patients traités par lamivudine et 93 % (320/345) des patients traités par lamivudine avaient un ADN du VHB indétectable (VERSANT [version 1], méthode bDNA, limite inférieure de détection < 0,7 MEq/ml).

Aangetoonde HBeAg-seroconversie kwam voor bij 47% (118/252) van de patiënten behandeld met lamivudine en 93% (320/345) van de patiënten behandeld met lamivudine werd HBV-DNA-negatief (VERSANT [versie 1], bDNA assay, LLOD < 0,7 MEq/ml) gedurende de studie.


For more results, go to https://pro.wordscope.com to translate your documents with Wordscope Pro!
Le furoate de mométasone, administré sous forme de spray nasal aqueux, présente une biodisponibilité systémique négligeable (≤ 0,1%) et est généralement indétectable dans le plasma malgré l'utilisation d'une méthode de dosage sensible ayant une limite inférieure de détection de 50 pg/ml; dès lors, on ne dispose pas de données pharmacocinétiques pertinentes pour cette présentation.

Mometasonfuroaat, toegediend als een waterige neusspray, vertoont een verwaarloosbare (≤ 0,1%) systemische beschikbaarheid en is gewoonlijk niet op te sporen in het plasma, ondanks het gebruik van een gevoelige test met een lagere kwantitatieve ondergrens van 50 pg/ml; bijgevolg bestaan er geen relevante farmacokinetische gegevens voor deze doseringsvorm.


e 4 a : La réponse au traitement était définie comme étant l’obtention de taux indétectables d’ARN-VHC à 24 semaines post-traitement, la limite inférieure de détection étant = 125 UI/ml. b : n = nombre de patients répondant au traitement/nombre de sujets ayant un génotype donné et une durée de traitement assignée c : Les patients ayant un génotype 3 et une faible charge virale (< 600 000 UI/ml) ont reçu le traitement pendant 24 semaines tandis que les patients ayant un génotype 3 et une charge virale élevée (≥ 600 000 UI/ml) ont reçu le traitement pendant 48 semaines.

- (93%) Genotype 3c 12/12 2/3 (67%) (100%) Genotype 4 - 4/5 (80%) a: Respons op behandeling werd gedefinieerd als een onmeetbaar lage HCV-RNA-spiegel 24 weken na de behandeling, onderste detectielimiet = 125 IE/ml. b: n = aantal responders/aantal patiënten met een gegeven genotype en duur van de behandeling. c: Patiënten met genotype 3 en een lage virale belasting (< 600.000 IE/ml) werden gedurende 24 weken behandeld, terwijl patiënten met genotype 3 en een hoge virale belasting (≥ 600.000 IE/ml) gedurende 48 weken werden behandeld.


a : La réponse au traitement étaient définie comme un ARN-VHC indétectable 24 semaines après l’arrêt du traitement, limite inférieure de détection = 125 UI/ml. b : n = nombre de répondeurs/nombre de sujets présentant le génotype déterminé et la durée de traitement déterminée. c : Les patients présentant un génotype 3 avec une faible charge virale (< 600 000 UI/ml) devaient être traités pendant 24 semaines tandis que ceux présentant un génotype 3 avec une charge virale élevée (≥ 600 000 UI/ml) devaient être traités pendant 48 semaines

a: De respons op de behandeling werd gedefinieerd als het niet kunnen waarnemen van HCV-RNA 24 weken na beëindiging van de behandeling, onderste detectielimiet = 125 IE/ml. b: n = aantal responders/aantal proefpersonen met het betreffende genotype en de betreffende toegewezen behandelingsduur. c: Patiënten met genotype 3 en een lage virale belasting (< 600.000 IE/ml) werden gedurende 24 weken


Le Comité scientifique conseille également, au cas où des résultats sont éventuellement inférieurs à la limite de détection, de les assimiler dans le calcul du log moyen quotidien à la valeur de la limite de détection divisée par 2, afin d'éviter que la moyenne ne soit faussée (Hutchison et al., 2005).

Het Wetenschappelijk Comité raadt tevens aan om, bij de berekening van de dagelijkse gemiddelde logwaarde, eventuele resultaten die kleiner zijn dan de detectielimiet gelijk te stellen aan de detectielimiet gedeeld door 2, om een vertekening van het gemiddelde te voorkomen (Hutchison et al., 2005).


- La variable " prop cyst” présente un caractère bimodal : la relation entre le pourcentage de cas détectés de cysticercse bovine et le nombre de CDM sur la chaîne d'abattage est différente pour les abattoirs CEE d'une capacité inférieure à 400 abattages (en moyenne) par semaine et pour les abattoirs CEE dont la capacité moyenne dépasse les 400 abattages par semaine.

- De variabele “prop cyst” vertoont een bimodaal karakter: de relatie tussen het percentage gedetecteerde gevallen van rundercysticercose en het aantal DMO’s aan de slachtlijn is verschillend voor EEG slachthuizen met een capaciteit van minder dan 400 slachtingen (gemiddeld) per week en EEG slachthuizen met een capaciteit van meer dan 400 slachtingen (gemiddeld) per week.


II. la cuisson, III. la détection des corps étrangers métalliques, Les entreprises employant au maximum 5 équivalents temps ou dont la surface totale est inférieure à 400 m 2 et qui livrent l’ensemble de leur production directement au consommateur final ainsi que les entreprises qui livrent à d’autres entreprises, employant au maximum 2 équivalents temps plein peuvent se limiter à ces CCPs.

I. de opslag van gekoelde producten bij 18°C, 4°C of 7°C volgens de aard van de producten, II. het koken, III. de opsporing van vreemde metaaldeeltjes, De bedrijven die ten hoogste 5 voltijdsequivalenten tewerkstellen of waarvan de totale oppervlakte kleiner is dan 400 m 2 en die hun producten rechtstreeks aan de eindconsument afleveren, alsook de bedrijven die leveren aan andere bedrijven en die maximum 2 voltijds equivalenten tewerkstellen, kunnen zich beperken tot deze 5 CCP’s.




datacenter (12): www.wordscope.be (v4.0.br)

inférieure de détection ->

Date index: 2022-05-12
w