L’arrêté royal du 12 novembre 2008 portant modification de l’arrêté royal du 3 juillet 1996 portant exécution de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, (M.B. 27.11.2008) a complété l’article 123, alinéa 2, de l’arrêté royal du 3 juillet 1996 avec la phrase suivante : “En ce qui concerne les enfants qui ne sont pas inscrits au Registre national des personnes physiques, la preuve de la cohabitation résulte de tous les moyens de preuve reconnus comme tels par le fonctionnaire dirigeant du Service du contrôle administratif”.
Het koninklijk besluit van 12 november 2008 tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 (B.S. 27.11.2008), heeft artikel 123, tweede lid, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 aangevuld met de volgende zin: “Wat betreft de kinderen die niet zijn ingeschreven in het Rijksregister, volgt het bewijs van het samenwonen uit alle bewijsmiddelen als dusdanig erkend door de Leidend ambtenaar van de Dienst voor administratieve controle”.