La jurisprudence (31) avait tendance à plaider en faveur d'une nullité absolue dans une telle situation, en se basant sur l'article 862, § 1er, 2°, du Code judiciaire.
Een eerste strekking (31) verdedigde voor zo'n situatie de absolute nietigheid, steunend op artikel 862, § 1, 2°, van het Gerechtelijk Wetboek.