Si le taux de clairance de la créatinine n’est pas disponible et que l’état du patient est stable, un intervalle de dosage en heures pour la dose unique normale (à savoir la dose qui serait administrée aux patients à fonction rénale normale selon un schéma de deux doses quotidiennes, 7.5 mg/kg) peut être calculé en multipliant le taux de créatinine sérique du patient par 9 ; par exemple, pour une concentration de créatinine sérique de 2 mg/100 mL, la dose unique recommandée (7.5 mg/kg) doit être administrée toutes les 18 heures.
Als de snelheid van de kreatinineklaring niet beschikbaar is en de toestand van de patiënt stabiel is, kan een toedieningsinterval in uren voor de normale enkelvoudige dosis (d.w.z. deze die zou worden toegediend aan patiënten met een normale nierfunctie met een tweemaal daags toedieningsschema, 7,5 mg/kg) worden berekend door vermenigvuldiging van het serumkreatinine van de patiënt met negen; bv. als de kreatinineconcentratie in het serum 2mg/100 ml is, dient de aanbevolen enkelvoudige dosis (7,5 mg/kg) om de 18 uur te worden toegediend.