- L'effet des glucocorticoïdes peut être inhibé ou renforcé par l'administration simultanée de médicaments tels que le kétoconazole, certains macrolides comme l'érythromycine, les barbituriques, la phénylbutazone, la phénytoïne, la carbamazépine ou la rifampicine.
- Het effect van glucocorticoïden kan geremd of versterkt worden bij het gelijktijdig toedienen met geneesmiddelen zoals ketoconazol, bepaalde macroliden zoals erytromycine, barbituraten, fenylbutazon, fenytoïne, carbamazepine of rifampicine.