Néanmoins, si aucune réponse ne survient ou si glucagon n'est pas disponible, on peut administrer un agoniste des récepteurs-β comme l’isoprenaline (25µg) sous la forme d’une injection intraveineuse lente ou la dobutamine (2,5 à 10 µg/kg/minute) en perfusion.
Als er echter geen respons komt of indien er geen glucagon binnen het bereik is, mag een β-receptoragonist zoals isoprenaline (25 µg) onder de vorm van een trage intraveneuze injectie of dobutamine (2,5 tot 10 µg/kg/min) als intraveneus infuus toegediend worden.