En tenant compte de preuves de l’efficacité de la spécialité pharmaceutique, pour apprécier la justification de la différence de traitement que le paragraphe 228, 3) établirait entre les hommes et les femmes, sans vérifier si cette efficacité était démontrée au moment des décisions litigieuses, l’arrêt viole l’article 2 de l’arrêté royal du 21 décembre 2001.
Door rekening te houden met bewijzen van de werkzaamheid van de farmaceutische specialiteit, om te oordelen of het verschil in behandeling tussen man en vrouw als gevolg van paragraaf 228, 3) gerechtvaardigd is, en zonder na te gaan of deze werkzaamheid aangetoond was op het ogenblik dat de bestreden beslissingen werden genomen, is het arrest in strijd met artikel 2 van het Koninklijk besluit van 21 december 2001.