A ce sujet il est intéressant de relever un considérant de l’arrêt rendu le 21 juin 2006 par la Cour d’Arbitrage 33 : “Lorsqu’il règle l’emploi des langues en matière judiciaire, le législateur doit concilier la liberté individuelle qu’a le justiciable d’utiliser la langue de son choix et le bon fonctionnement de l’administration de la justice.
In dit verband is het interessant om een considerans van het arrest dat op 21 juni 2006 door het Arbitragehof is uitgesproken, aan te halen 33 : “Bij de regeling van het taalgebruik in gerechtszaken dient de wetgever de individuele vrijheid van de rechtsonderhorige om zich van de taal van zijn keuze te bedienen te verzoenen met de goede werking van de rechtsbedeling.