Vertaling van "l’insuline d’action rapide " (Frans → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

traitement des médicaments homéopathiques pour les activer | augmentation de l'action d'un médicament par l'absorption d'un second
potentialisering | versterking van de werking van een geneesmiddel door een ander

potentiation/potentialisation | augmentation de l'action d'un médicament par l'absorption d'un second
potentiëring | versterking

1) induction - 2) induction embryonnaire | 1) phase initiale de l'anesthésie générale - 2) action d'une partie de l' uf sur d'autres parties de celui-ci
inductie | gevolgtrekking

neurotransmetteur/neuromédiateur | substance impliquée dans l'action d'un neurone sur les cellules cibles
neurotransmitter | overbrenger van de zenuwprikkel

coenzyme (m et f) | enzyme augmentant l'action d'une autre enzyme
coënzym | hittebestendig deel van een giststof

antagoniste (a. et s.m) | dont l'action s'oppose à celle d'un autre (muscle-)
antagonist | tegenwerker

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Groupe 1 a: pseudo code de la nomenclature : 770033 patients recevant 3 administrations d'insuline ou plus par nycthémère et faisant 4 mesures de glycémie par jour avec un minimum de 160 mesures de glycémie par mois et qui: o 1.a 1 souffrent de diabète instable de type 1; o 1.a 2 s’injectent des analogues d’insuline à action rapide; o 1.a 3 s’administrent de l’insuline au moyen d’une pompe à insuline sous-cutanée ou intrapéritonéale; o 1.a 4 sont des femmes diabétiques enceintes ; o 1.a 5 sont des femmes diabétiques qui souhaitent une grossesse au plus vite (pendant 1 an au maximum, sauf dérogations motivées) ;
Groep 1 a: pseudo-nomenclatuurcode: 770033 patiënten met 3 of meer insulinetoedieningen per etmaal, met minstens 4 glycemiemetingen per dag, met een minimum van 160 glycemiemetingen per maand en die: o 1.a 1 lijden aan onstabiele type 1 diabetes; o 1.a 2. zich inspuiten met snelwerkende insuline-analogen; o 1.a 3. zich insuline toedienen door middel van een subcutane of intraperitoneale insulinepomp; o 1.a 4. zwangere diabeticae zijn; o 1.a 5. diabeticae zijn die zo snel mogelijk zwanger willen worden (gedurende maximaal 1 jaar, behoudens gemotiveerde afwijkingen);

‣ Patients souffrant de diabète instable de type 1 ; ‣ Patients qui s’injectent des analogues d’insuline à action rapide ; ‣ Patients qui s’administrent de l’insuline au moyen d’une pompe à insuline sous-cutanée ou intrapéritonéale ; ‣ Femmes diabétiques enceintes ; ‣ Femmes diabétiques qui souhaitent une grossesse au plus vite (pendant 1 an au maximum, sauf dérogations motivées) ; ‣ Patients sujets à l’hypoglycemia unawareness ; ‣ Patients travaillant dans les transports (chauffeur de poids lourd, chauffeur de taxi, etc.).
‣ Patiënten met onstabiele type 1 diabetes; ‣ Patiënten die zich inspuiten met snelwerkende insuline-analogen ; ‣ Patiënten die zich insuline toedienen door middel van een subcutane of intraperitoneale insulinepomp ; ‣ Zwangere diabeticae ; ‣ Diabeticae die zo snel mogelijk zwanger willen worden (gedurende maximaal 1 jaar, behoudens gemotiveerde afwijkingen); ‣ Patiënten die kampen met hypoglycemia unawareness ; ‣ Patiënten die professioneel vervoer verzorgen (vrachtwagenchauffeurs, taxichauffeurs, e.d) of een ander risico-beroep uitoefenen.

Administration au moyen d’une pompe à insuline L’utilisation d’une pompe à insuline permet d’administrer en continu par voie sous-cutanée une insuline à action rapide et de courte durée.
Toediening met behulp van een insulinepomp Met een insulinepomp kunnen snel- en kortwerkende insulines continu subcutaan toegediend worden.

L’utilisation d’une pompe à insuline permet d’administrer en continu par voie sous-cutanée une insuline à action rapide et de courte durée.
Met een insulinepomp kunnen snel- en kortwerkende insulines continu subcutaan toegediend worden.

Les dépenses INAMI pour les préparations d’insuline à effet prolongé (Levemir ® et Lantus ® ) égalent celles afférentes aux insulines d’action rapide (Novorapid ® , Actrapid ® , Apidra ® et Humalog ® ).
De uitgaven voor het RIZIV voor de langwerkende insulinepreparaten (Levemir® en Lantus®) evenaren deze voor de kortwerkende insulines (Novorapid®, Actrapid®, Apidra® en Humalog®).

Les nouvelles classes de médicaments qui apparaissent dans le DU90% en 2003 sont les céphalosporines de deuxième génération, les gaz médicinaux, les inhibiteurs de la cholinestérase (maladie d’Alzheimer) et les insulines à action rapide.
Nieuwe geneesmiddelenklassen die in 2003 in de DU90% opgenomen zijn, zijn de cefalosporinen van de tweede generatie, de medicinale gassen, de cholinesteraseremmers (ziekte van Alzheimer) en de snel werkende insulines.

1 1 L04AA IMMUNOSUPPRESSEURS SELECTIFS 10,5% 13.212 1.214 1,0% 29 32 2 2 A02BC INHIBITEURS DE LA POMPE A PROTONS 6,3% 7.916 4.151 3,4% 9 8 3 3 J05AF INHIBITEURS NUCLEOSIDIQUES DE LA TRANSCRIPTASE REVERSE 5,6% 6.999 738 0,6% 46 44 4 4 C10AA INHIBITEURS DE LA HMG-CoA REDUCTASE 5,5% 6.909 8.454 6,9% 1 1 5 5 R03BA GLUCOCORTICOIDES 3,8% 4.737 4.256 3,5% 7 10 6 7 L03AB INTERFERONS 2,9% 3.710 228 0,2% 81 78 7 6 C09AA INHIBITEURS DE L'ENZYME DE CONVERSION DE L'ANGIOTENSINE (ECA), SIMPLES 2,9% 3.709 6.629 5,4% 2 2 8 9 C08CA DERIVES DE LA DIHYDROPYRIDINE 2,7% 3.395 4.185 3,4% 8 6 9 8 J05AE INHIBITEURS DE LA PROTEASE 2,4% 3.006 274 0,2% 71 68 10 12 H02AB GLUCOCORTICOIDES 2,2% 2.804 5.576 4,5% 3 3 11 14 A10AB INSULINES ET ANALOGUES A ACTION RAPIDE 2,2% 2.752 2.651 2,2% 11 15 12 11 R03AC BETA 2 SYMPATHOMIMETIQUES SELECTIFS 2,1% 2.681 3.319 2,7% 10 9 13 10 A10AD INSULINES ET ANAL. A ACTION INTERMEDIAIRE AVEC DEBUT D'ACTION RAPIDE 2,0% 2.569 2.637 2,1% 12 11 14 15 A07EC MESALAZINE ET SIMILAIRES 2,0% 2.456 2.204 1,8% 16 17 15 13 C07AB BETA-BLOQUANTS SELECTIFS 1,8% 2.287 5.180 4,2% 4 4 16 19 A10AC INSULINES ET ANALOGUES A ACTION INTERMEDIAIRE 1,6% 2.067 2.100 1,7% 20 21 17 23 L03AA FACTEURS DE CROISSANCE DES COLONIES 1,6% 2.034 18 0,0% 168 185 18 17 H01CB ANTAGONISTE DE L'HORMONE DE CROISSANCE 1,6% 2.012 114 0,1% 100 109 19 16 C01DX AUTRES VASODILATATEURS POUR MALADIES CARDIAQUES 1,5% 1.912 4.554 3,7% 5 5 20 21 C09CA ANTAGONISTES DE L'ANGIOTENSINE II, SIMPLES 1,4% 1.793 2.153 1,7% 17 26 21 18 N06AB INHIBITEURS SELECTIFS DU RECAPTAGE DE LA SEROTONINE 1,4% 1.792 1.525 1,2% 24 27 22 22 B02BD FACTEURS DE COAGULATION 1,4% 1.726 5 0,0% 214 228 23 33 J05AB NUCLEOSIDES ET NUCLEOTIDES, EXCL.
1 1 L04AA SELECTIEVE IMMUNOSUPPRESSIVA 10,5% 13.212 1.214 1,0% 29 32 2 2 A02BC INHIBITOREN VAN DE PROTONPOMP 6,3% 7.916 4.151 3,4% 9 8 3 3 J05AF INHIBITOREN VAN HET REVERSE TRANSCRIPTASE (NUCLEOSIDEN) 5,6% 6.999 738 0,6% 46 44 4 4 C10AA HMG-CoA REDUCTASEREMMERS 5,5% 6.909 8.454 6,9% 1 1 5 5 R03BA GLUCOCORTICOIDEN 3,8% 4.737 4.256 3,5% 7 10 6 7 L03AB INTERFERONEN 2,9% 3.710 228 0,2% 81 78 7 6 C09AA INHIBITOREN VAN HET ANGIOTENSINE-CONVERSIE-ENZYM (ACE), ENKELVOUDIG 2,9% 3.709 6.629 5,4% 2 2 8 9 C08CA DIHYDROPYRIDINEDERIVATEN 2,7% 3.395 4.185 3,4% 8 6 9 8 J05AE PROTEASE-INHIBITOREN 2,4% 3.006 274 0,2% 71 68 10 12 H02AB GLUCOCORTICOIDEN 2,2% 2.804 5.576 4,5% 3 3 11 14 A10AB SNELWERKENDE INSULINES EN ANALOGEN 2,2% 2.752 2.651 2,2% 11 15 12 11 R03AC SELECTIEVE BETA-2-SYMPATHICOMIMETICA 2,1% 2.681 3.319 2,7% 10 9 13 10 A10AD MIDDELLANGWERKENDE INSULINES EN ANALOGEN MET SNEL BEGINEFFECT 2,0% 2.569 2.637 2,1% 12 11 14 15 A07EC MESALAZINE EN VERWANTE VERBINDINGEN 2,0% 2.456 2.204 1,8% 16 17 15 13 C07AB BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN, SELECTIEVE 1,8% 2.287 5.180 4,2% 4 4 16 19 A10AC MIDDELLANGWERKENDE INSULINES EN ANALOGEN 1,6% 2.067 2.100 1,7% 20 21 17 23 L03AA COLONY STIMULATING FACTORS (BLOEDGROEIFACTOREN) 1,6% 2.034 18 0,0% 168 185 18 17 H01CB ANTIGROEIHORMOON 1,6% 2.012 114 0,1% 100 109 19 16 C01DX OVERIGE VASODILATANTIA BIJ HARTZIEKTEN 1,5% 1.912 4.554 3,7% 5 5 20 21 C09CA ANTAGONISTEN VAN HET ANGIOTENSINE II, ENKELVOUDIG 1,4% 1.793 2.153 1,7% 17 26 21 18 N06AB SELECTIEVE SEROTONINE REUPTAKE INHIBITOREN 1,4% 1.792 1.525 1,2% 24 27 22 22 B02BD BLOEDSTOLLINGSFACTOREN 1,4% 1.726 5 0,0% 214 228 23 33 J05AB NUCLEOSIDEN EN NUCLEOTIDEN, EXCL. INHIB.

A ACTION INTERMED. AVEC DEBUT D'ACTION RAPIDE 0,8% 21.876 21.585 0,5% 46 46 39 28 M01AC OXICAMS 0,7% 21.239 37.443 0,9% 29 27 40 41 R01AD CORTICOSTEROIDES 0,7% 20.773 45.609 1,1% 20 21 41 43 L01XE INHIBITEURS DE LA PROTEINE KINASE 0,7% 20.364 182 0,0% 214 213 42 40 H02AB GLUCOCORTICOIDES 0,7% 20.051 46.254 1,2% 19 18 43 38 N02AB DERIVES DE LA PHENYLPIPERIDINE 0,7% 19.506 6.177 0,2% 92 95 44 44 C09BA IECA ET DIURETIQUES 0,7% 18.672 32.330 0,8% 32 35 45 * M05BB BIPHOSPHONATES, ASSOCIATIONS 0,6% 17.931 16.001 0,4% 55 * 46 42 A10BB DERIVES DE LA SULFONYLUREE 0,6% 17.717 40.262 1,0% 25 20 47 47 A10AB INSULINES ET ANALOGUES INJECTABLES A ACTION RAPIDE 0,6% 17.022 16.211 0,4% 54 56 48 51 H01AC SOMATROPINE ET AGONISTES DE LA SOMATROPINE 0,6% 16.956 879 0,0% 157 160 49 48 H01CB ANTAGONISTE DE L'HORMONE DE CROISSANCE 0,6% 16.756 443 0,0% 184 187 50 50 J05AF INHIB. NUCLEOSIDIQUES ET NUCLEOTIDIQUES DE LA TRANSCRIPTASE REVERSE 0,6% 16.504 1.601 0,0% 132 132 51 45 J07BB VACCINS ANTI-INFLUENZA 0,6% 16.173 1.515 0,0% 137 135 52 49 M01AE DERIVES DE L'ACIDE PROPIONIQUE 0,6% 15.750 44.024 1,1% 21 19 53 53 A10AE INSULINES ET ANALOGUES INJECTABLES A ACTION LONGUE 0,6% 15.676 9.143 0,2% 72 78 54 52 R06AX AUTRES ANTIHISTAMINIQUES A USAGE SYSTEMIQUE 0,5% 15.187 28.396 0,7% 38 38 55 5 L04AA IMMUNOSUPPRESSEURS SELECTIFS 0,5% 14.991 2.178 0,1% 124 97 56 * J07BH VACCINS DE LA DIARHHEE A ROTAVIRUS 0,5% 14.409 187 0,0% 213 * 57 35 A02BA ANTIHISTAMINIQUES H2 0,5% 14.322 51.111 1,3% 15 15 58 54 R05CB MUCOLYTIQUES 0,5% 14.245 43.717 1,1% 23 25 59 56 C07BB BETA-BLOQUANTS SELECTIFS ET THIAZIDES 0,4% 12.632 43.991 1,1% 22 24 60 63 J05AR ANTIVIRAUX POUR LE TRAITEMENT DES INFECTIONS A VIH, ASSOCIATIONS 0,4% 12.378 803 0,0% 164 167 61 62 S01EE ANALOGUES DE LA PROSTAGLANDINE 0,4% 12.110 15.845 0,4% 56 57 62 65 N04BA DOPA ET SES DERIVES 0,4% 11.930 8.076 0,2% 79 79 63 60 N04BC AGONISTES DE LA DOPAMINE 0,4% 11.845 3.490 0,1% 112 113 64 58 C08DB DERIVES DE LA BENZOTHIAZEPINE 0,4% 11.701 20.878 0,5% 47 45 65 ...
0,4% 12.378 803 0,0% 164 167 61 62 S01EE PROSTAGLANDINEANALOGEN 0,4% 12.110 15.845 0,4% 56 57 62 65 N04BA DOPA EN -DERIVATEN 0,4% 11.930 8.076 0,2% 79 79 63 60 N04BC DOPAMINE-AGONISTEN 0,4% 11.845 3.490 0,1% 112 113 64 58 C08DB BENZOTHIAZEPINEDERIVATEN 0,4% 11.701 20.878 0,5% 47 45 65 57 R03AC SELECTIEVE BETA-2-SYMPATHICOMIMETICA 0,4% 11.586 22.810 0,6% 41 40 66 61 N03AG VETZUURDERIVATEN 0,4% 11.509 11.078 0,3% 67 68 67 59 S01ED BETA-BLOKKERS 0,4% 11.313 25.349 0,6% 39 36 68 87 J05AE PROTEASE-INHIBITOREN 0,4% 10.949 845 0,0% 161 174 69 81 C10AX OVERIGE HYPOLIPEMIERENDE MIDDELEN 0,4% 10.368 7.333 0,2% 84 98 70 66 C03DA ALDOSTERONANTAGONISTEN 0,4% 10.354 19.379 0,5% 50 49 71 69 A10BA BIGUANIDEN 0,4% 10.302 60.534 1,5% 14 14 72 67 C07AG ALFA- EN BETA-BLOKKERS 0,3% 9.925 14.617 0,4% 59 58 73 68 C01BC ANTI-ARITMICA (KLASSE IC) 0,3% 9.886 12.352 0,3% 63 62 74 71 C03CA SULFONAMIDEN 0,3% 9.812 63.787 1,6% 13 12 75 64 J01DC CEFALOSPORINES VAN DE TWEEDE GENERATIE 0,3% 9.642 8.545 0,2% 77 69 76 74 C07AA BETA-BLOKKERS, NIET-SELECTIEVE 0,3% 9.214 38.492 1,0% 27 30 77 76 C10AB FIBRATEN 0,3% 9.113 33.812 0,9% 30 31 78 77 N07CA ANTIVERTIGO PREPARATEN 0,3% 8.887 30.199 0,8% 35 34 79 72 C03EA " LOW-CEILING" DIURETICA MET KALIUMSPARENDE MIDDELEN 0,3% 8.857 49.501 1,2% 16 16 80 78 A07EC MESALAZINE EN VERWANTE VERBINDINGEN 0,3% 8.812 9.062 0,2% 74 71 81 79 C02AC IMIDAZOLINE-RECEPTORAGONISTEN 0,3% 8.246 21.982 0,6% 44 47 82 75 D01BA ANTIMYCOTICA VOOR SYSTEMISCH GEBRUIK 0,3% 8.231 6.238 0,2% 91 88 83 70 C01DA ORGANISCHE NITRATEN 0,3% 8.213 19.980 0,5% 49 44 84 88 L03AX OVERIGE IMMUNOSTIMULANTIA 0,3% 8.199 306 0,0% 196 197 85 82 A10BX OVERIGE HYPOGLYKEMIERENDE MIDDELEN MET UITZONDERING VAN INSULINES 0,3% 8.160 11.776 0,3% 65 67 86 73 N05AL BENZAMIDEN 0,3% 7.739 3.502 0,1% 110 112 87 83 J01AA TETRACYCLINES 0,3% 7.683 7.571 0,2% 82 84 88 80 L02BB ANTI-ANDROGENEN 0,3% 7.571 1.579 0,0% 133 130 89 86 H03AA SCHILDKLIERHORMONEN 0,3% 7.335 80.074 2,0% 10 11 90 * A10BG THIAZOLIDINEDIONEN ...

1 1 L04AA IMMUNOSUPPRESSEURS SELECTIFS 9,6% 10.751 1.024 0,9% 32 36 2 2 A02BC INHIBITEURS DE LA POMPE A PROTONS 6,7% 7.419 3.779 3,4% 8 9 3 3 J05AF INHIBITEURS NUCLEOSIDIQUES DE LA TRANSCRIPTASE REVERSE 5,6% 6.300 702 0,6% 44 43 4 5 C10AA INHIBITEURS DE LA HMG-CoA REDUCTASE 5,2% 5.799 7.010 6,3% 1 3 5 4 R03BA GLUCOCORTICOIDES 4,4% 4.906 2.962 2,7% 10 5 6 7 C09AA INHIBITEURS DE L'ENZYME DE CONVERSION DE L'ANGIOTENSINE (ECA), SIMPLES 3,2% 3.575 6.268 5,6% 2 1 7 6 L03AB INTERFERONS 3,2% 3.559 220 0,2% 78 73 8 8 J05AE INHIBITEURS DE LA PROTEASE 3,0% 3.322 310 0,3% 68 60 9 9 C08CA DERIVES DE LA DIHYDROPYRIDINE 2,9% 3.197 3.934 3,5% 6 6 10 10 A10AD INSULINES ET ANAL. A ACTION INTERMEDIAIRE AVEC DEBUT D'ACTION RAPIDE 2,4% 2.621 2.632 2,4% 11 12 11 15 R03AC BETA 2 SYMPATHOMIMETIQUES SELECTIFS 2,2% 2.504 3.337 3,0% 9 10 12 13 H02AB GLUCOCORTICOIDES 2,1% 2.371 5.176 4,6% 3 2 13 12 C07AB BETA-BLOQUANTS SELECTIFS 2,0% 2.270 4.852 4,3% 4 4 14 14 A10AB INSULINES ET ANALOGUES A ACTION RAPIDE 1,9% 2.167 2.090 1,9% 15 16 15 11 A07EC MESALAZINE ET SIMILAIRES 1,9% 2.126 1.968 1,8% 17 13 16 16 C01DX AUTRES VASODILATATEURS POUR MALADIES CARDIAQUES 1,6% 1.791 4.097 3,7% 5 7 17 23 H01CB ANTAGONISTE DE L'HORMONE DE CROISSANCE 1,5% 1.685 85 0,1% 109 134 18 18 N06AB INHIBITEURS SELECTIFS DU RECAPTAGE DE LA SEROTONINE 1,5% 1.666 1.389 1,2% 27 27 19 17 A10AC INSULINES ET ANALOGUES A ACTION INTERMEDIAIRE 1,4% 1.545 1.548 1,4% 21 23 20 20 M05BA BIPHOSPHONATES 1,2% 1.377 762 0,7% 43 45 21 24 C09CA ANTAGONISTES DE L'ANGIOTENSINE II, SIMPLES 1,2% 1.377 1.393 1,2% 26 33 22 35 B02BD FACTEURS DE COAGULATION 1,0% 1.169 3 0,0% 228 234 23 19 L03AA FACTEURS DE CROISSANCE DES COLONIES 1,0% 1.160 10 0,0% 185 185 24 55 H01AC SOMATROPINE ET ANALOGUES 0,9% 1.040 45 0,0% 133 170 25 26 J01MA FLUOROQUINOLONES 0,9% 1.019 251 0,2% 74 77 26 22 M01AC OXICAMES 0,9% 969 1.398 1,3% 25 24 27 21 C10AB FIBRATEN 0,9% 968 2.135 1,9% 13 11 28 25 A10BB DERIVES DE LA SULFONYLUREE 0,9% 963 2.224 2,0% 12 14 29 32 J02AC DERIVES TR ...
1 1 L04AA SELECTIEVE IMMUNOSUPPRESSIVA 9,6% 10.751 1.024 0,9% 32 36 2 2 A02BC INHIBITOREN VAN DE PROTONPOMP 6,7% 7.419 3.779 3,4% 8 9 3 3 J05AF INHIBITOREN VAN HET REVERSE TRANSCRIPTASE (NUCLEOSIDEN) 5,6% 6.300 702 0,6% 44 43 4 5 C10AA HMG-CoA REDUCTASEREMMERS 5,2% 5.799 7.010 6,3% 1 3 5 4 R03BA GLUCOCORTICOIDEN 4,4% 4.906 2.962 2,7% 10 5 6 7 C09AA INHIBITOREN VAN HET ANGIOTENSINE-CONVERSIE-ENZYM (ACE), ENKELVOUDIG 3,2% 3.575 6.268 5,6% 2 1 7 6 L03AB INTERFERONEN 3,2% 3.559 220 0,2% 78 73 8 8 J05AE PROTEASE-INHIBITOREN 3,0% 3.322 310 0,3% 68 60 9 9 C08CA DIHYDROPYRIDINEDERIVATEN 2,9% 3.197 3.934 3,5% 6 6 10 10 A10AD MIDDELLANGWERKENDE INSULINES EN ANALOGEN MET SNEL BEGINEFFECT 2,4% 2.621 2.632 2,4% 11 12 11 15 R03AC SELECTIEVE BETA-2-SYMPATHICOMIMETICA 2,2% 2.504 3.337 3,0% 9 10 12 13 H02AB GLUCOCORTICOIDEN 2,1% 2.371 5.176 4,6% 3 2 13 12 C07AB BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN, SELECTIEVE 2,0% 2.270 4.852 4,3% 4 4 14 14 A10AB SNELWERKENDE INSULINES EN ANALOGEN 1,9% 2.167 2.090 1,9% 15 16 15 11 A07EC MESALAZINE EN VERWANTE VERBINDINGEN 1,9% 2.126 1.968 1,8% 17 13 16 16 C01DX OVERIGE VASODILATANTIA BIJ HARTZIEKTEN 1,6% 1.791 4.097 3,7% 5 7 17 23 H01CB ANTIGROEIHORMOON 1,5% 1.685 85 0,1% 109 134 18 18 N06AB SELECTIEVE SEROTONINE REUPTAKE INHIBITOREN 1,5% 1.666 1.389 1,2% 27 27 19 17 A10AC MIDDELLANGWERKENDE INSULINES EN ANALOGEN 1,4% 1.545 1.548 1,4% 21 23 20 20 M05BA BISFOSFONATEN 1,2% 1.377 762 0,7% 43 45 21 24 C09CA ANTAGONISTEN VAN HET ANGIOTENSINE II, ENKELVOUDIG 1,2% 1.377 1.393 1,2% 26 33 22 35 B02BD BLOEDSTOLLINGSFACTOREN 1,0% 1.169 3 0,0% 228 234 23 19 L03AA COLONY STIMULATING FACTORS (BLOEDGROEIFACTOREN) 1,0% 1.160 10 0,0% 185 185 24 55 H01AC SOMATROPINE EN ANALOGEN 0,9% 1.040 45 0,0% 133 170 25 26 J01MA FLUOROCHINOLONEN 0,9% 1.019 251 0,2% 74 77 26 22 M01AC OXICAMDERIVATEN 0,9% 969 1.398 1,3% 25 24 27 21 C10AB FIBRATEN 0,9% 968 2.135 1,9% 13 11 28 25 A10BB SULFONYLUREUMDERIVATEN 0,9% 963 2.224 2,0% 12 14 29 32 J02AC TRIAZOLDERIVATEN 0,8% 886 114 0,1% 96 96 ...

association à un ou plusieurs antidiabétiques oraux (sauf les glitazones). En cas d’efficacité insuffisante du schéma basal, il peut être indiqué d’arrêter les antidiabétiques oraux (sauf éventuellement la metformine) et d’ajouter à l’insuline « basale » une insuline « prandiale », c.-à-d. une insuline assurant la régulation du métabolisme lié au repas; il s’agit dans ce cas d’une insuline à durée d’action rapide ou d’un analogue insulinique à durée d’action ultrarapide (insuline glulisine, lispro ou aspart) qui doit être administré avant le repas le plus riche en glucides.
Bij onvoldoende doeltreffendheid van het basale schema kan het aangewezen zijn de orale antidiabetische behandeling (behalve misschien metformine) te stoppen, en aan de “basale” insuline een “prandiale” insuline, d.w.z. een insuline die de verwerking van de koolhydraten na de maaltijd verzekert, te associëren; het gaat daarbij om een snelwerkende insuline of om een ultrasnelwerkende insulineanaloog (insuline glulisine, lispro of aspart) die vóór de meest koolhydraatrijke maaltijd moet toegediend worden.