Traduction de «l’intermédiaire d’une protéine » (Français → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

staphylocoque doré de sensibilité intermédiaire à la/résistant à la vancomycine
vancomycin intermediair/resistent Staphylococcus aureus

maladie du sirop d'érable intermédiaire
intermediaire BCKD (branched-chain alpha-ketoacid dehydrogenase)-deficiëntie

maladie de Charcot-Marie-Tooth intermédiaire autosomique dominante D
autosomaal dominante intermediaire ziekte van Charcot-Marie-Tooth type D

bronche lobaire intermédiaire droite
bronchus van rechtermiddenkwab

tumeur du parenchyme pinéal à différenciation intermédiaire
pineale parenchymale tumor van intermediaire differentiatie

maladie de Charcot-Marie-Tooth intermédiaire autosomique récessive type B
autosomaal recessieve intermediaire ziekte van Charcot-Marie-Tooth type B

intermédiaire
tussenin

bêta-thalassémie intermédiaire
bèta-thalassemie intermediair

uvéite intermédiaire
IU - intermediaire uveïtis

entier lobe intermédiaire du poumon droit
volledige rechterlongmiddenkwab

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Le répaglinide ferme les canaux potassiques ATP-dépendants de la membrane des cellules β, par l’intermédiaire d’une protéine cible différente des autres sécrétagogues.
Repaglinide sluit de ATP-afhankelijke kaliumkanalen in de β-celmembraan via een doelwitproteïne dat verschilt van dat voor andere secretagogen.

La clairance rénale fait également intervenir une réabsorption tubulaire, probablement par l’intermédiaire des protéines assurant le transport des cations.
In de nieren vindt tevens tubulaire reabsorptie plaats, waarschijnlijk gemedieerd door kationtransportproteïnen.

Dans une analyse post hoc d’une étude clinique de Revlimid dans les syndromes myélodysplasiques à risque faible ou intermédiaire 1 (MDS-004), le taux estimé à 2 ans de progression en LAM était de 27,5 % chez les patients IHC-p53 positif et de 3,6 % chez les patients IHC-p53 négatif (p = 0,0038) (seuil du test de 1 % de coloration nucléaire important, en utilisant l’analyse immunohistochimique de la protéine p53 comme marqueur de substitution du statut mutationnel de TP53) (voir rubrique 4.8).
In een post-hoc analyse van een klinisch onderzoek met Revlimid bij myelodysplastische syndromen met laag of intermediair 1 risico (MDS-004), bedroeg het geschatte 2-jaarspercentage van progressie tot AML 27,5% bij patiënten met IHC-p53-positiviteit (1% cut-offniveau van sterke nucleaire kleuring, met behulp van immunohistochemische beoordeling van p53-eiwit als surrogaat voor TP5- mutatiestatus) en 3,6% bij patiënten met IHC-p5-egativiteit (p=0,0038) (zie rubriek 4.8).

AVEC DEBUT D'ACTION 4,1% 191 0,8% 184 2,7% 8 10 A02BC INHIBITEURS DE LA POMPE A PROTONS 2,1% 100 0,1% 182 2,7% 9 11 L01XE INHIBITEURS DE LA PROTEINE KINASE 2,0% 93 0,4% 1 0,0% 144 12 L02BA ANTI-ESTROGENES 2,0% 93 2,1% 86 1,3% 14 13 J05AR ANTIVIRAUX POUR LE TRAITEMENT DES INFECTIONS A VIH, ASSOCIAT 1,7% 77 0,2% 4 0,1% 100 14 H01AX AUTRES HORMONES DE L'HYPOPHYSE ANTERIEURE ET ANALOGUES 1,5% 71 3,8% 1 0,0% 143 15 N03AX AUTRES ANTIEPILEPTIQUES 1,3% 61 0,1% 21 0,3% 42 16 C09AA IECA, SIMPLES 1,3% 61 0,1% 316 4,6% 4 17 A10BX AUTRES HYPOGLYCEMIANTS A L'EXCEPTION DES INSULINES 1,2% 58 0,4% 45 0,7% 25 18 C09CA ANTAGONISTES DE L'ANGIOTENSINE II, SIMPLES 1,1% 53 0,1% 109 1,6% 13 19 B01AB GROUPE DES HEPARINES 1,0% 48 0,1% 25 0,4% 39 20 M05BA BIPHOSPHONATES 1,0% 47 0,2% 52 0,8% 20 21 C07AB BETA-BLOQUANTS SELECTIFS 1,0% 46 0,1% 127 1,9% 12 22 A10AC INSULINES ET ANALOGUES INJECTABLES A ACTION INTERMEDIAIRE 1,0% 45 1,1% 51 0,7% 22 23 N06AB INHIBITEURS SELECTIFS DE LA RECAPTURE DE LA SEROTONINE 0,9% 44 0,0% 73 1,1% 16 24 R03AK SYMPATHOMIMETIQUES AVEC AUTRES SUB. POUR AFFECTIONS RESP 0,9% 43 0,0% 30 0,4% 35 25 C09DA ANTAGONISTES DE L'ANGIOTENSINE II ET DIURETIQUES 0,9% 42 0,1% 48 0,7% 24 26 C08CA DERIVES DE LA DIHYDROPYRIDINE 0,9% 40 0,1% 130 1,9% 11 27 A10BA BIGUANIDES 0,8% 38 0,2% 182 2,6% 10 28 B01AC INHIBITEURS DE L'AGREGATION PLAQUETTAIRE, SAUF L'HEPARINE 0,8% 37 0,1% 219 3,2% 6 29 L02AE ANALOGUES DE LA GONADORELINE 0,8% 36 0,1% 9 0,1% 64 30 L04AD INHIBITEURS DE LA CALCINEURINE 0,7% 31 0,1% 3 0,0% 107 31 N06AX AUTRES ANTIDEPRESSEURS 0,6% 30 0,0% 34 0,5% 31 32 J02AC DERIVES TRIAZOLES 0,6% 29 0,1% 4 0,1% 101 33 C10BA INHIB.
LUCH 0,9% 43 0,0% 30 0,4% 35 25 C09DA ANGIOTENSINE-II-ANTAGONISTEN MET DIURETICA 0,9% 42 0,1% 48 0,7% 24 26 C08CA DIHYDROPYRIDINEDERIVATEN 0,9% 40 0,1% 130 1,9% 11 27 A10BA BIGUANIDEN 0,8% 38 0,2% 182 2,6% 10 28 B01AC TROMBOCYTENAGGREGATIEREMMERS, HEPARINE UITGEZONDERD 0,8% 37 0,1% 219 3,2% 6 29 L02AE GONADORELINE-ANALOGEN 0,8% 36 0,1% 9 0,1% 64 30 L04AD CALCINEURINEREMMERS 0,7% 31 0,1% 3 0,0% 107 31 N06AX OVERIGE ANTIDEPRESSIVA 0,6% 30 0,0% 34 0,5% 31 32 J02AC TRIAZOLDERIVATEN 0,6% 29 0,1% 4 0,1% 101 33 C10BA HMG CoA REDUCTASEREMMERS (STATINES) MET ANDERE HYPOLIPEM 0,6% 29 0,2% 15 0,2% 51 34 A10BH DIPEPTIDYLPEPTIDASE-4 (DPP-4) REMMERS 0,6% 29 0,3% 19 0,3% 46 35 J05AE PROTEASEREMMERS 0,6% 28 0,2% 2 0,0% 113 36 H02AB GLUCOCORTICOIDEN 0,5% 25 0,1% 65 1,0% 17 37 G02CB PROLACTINEREMMERS 0,5% 24 2,3% 5 0,1% 86 38 M05BB BISFOSFONATEN, COMBINATIEPREPARATEN 0,5% 22 0,1% 26 0,4% 37 39 J01MA FLUOROCHINOLONEN 0,5% 22 0,1% 7 0,1% 76 40 N02AB FENYLPIPERIDINEDERIVATEN 0,4% 20 0,1% 8 0,1% 70 41 H03BB ZWAVELHOUDENDE IMIDAZOLDERIVATEN 0,4% 20 3,9% 229 3,3% 5 42 A11CC VITAMINE D EN ANALOGE VERBINDINGEN 0,4% 19 1,5% 20 0,3% 44 43 N02AX OVERIGE OPIOIDEN 0,4% 18 0,0% 15 0,2% 50 44 A10BB SULFONYLUREUMDERIVATEN 0,3% 15 0,1% 56 0,8% 19 45 J01CR COMBINATIEPREPARATEN VAN PENICILLINES, INCL. BETALACTAMASE 0,3% 15 0,0% 13 0,2% 55 46 R03BB PARASYMPATHICOLYTICA 0,3% 14 0,0% 10 0,1% 60 47 C09BA ACE-REMMERS MET DIURETICA 0,3% 14 0,1% 37 0,5% 27 48 C01DX OVERIGE VASODILATANTIA BIJ HARTZIEKTEN 0,3% 14 0,0% 34 0,5% 30 49 L04AA SELECTIEVE IMMUNOSUPPRESSIVA 0,3% 12 0,1% 2 0,0% 124 50 R06AE PIPERAZINEDERIVATEN 0,3% 12 0,1% 35 0,5% 29 51 C10AX OVERIGE HYPOLIPEMIERENDE MIDDELEN 0,3% 12 0,1% 9 0,1% 65

L’étude de la « traduction » de l’ADN en protéines (par l’intermédiaire d’autres molécules dénommées ARN) fait ainsi partie des points à investiguer.
De ‘vertaling’ van DNA naar eiwitten (waar de RNA moleculen voor instaan) wordt ook van dichtbij bestudeerd.

Il prend également part aux fonctions des acides nucléiques et à l’expression des gènes par l’intermédiaire de la constitution des protéines à « doigt de zinc ».
Het werkt ook mee aan de functies van de nucleïnezuren en aan de genexpressie via de vorming van zogenaamde “zinkvinger-eiwitten”.

Deux composés intermédiaires, formés pendant la dégradation de la caspofungine en ce composé cyclique ouvert, forment des liaisons covalentes qui se fixent faiblement de façon irréversible aux protéines plasmatiques.
Twee tussenproducten, die ontstaan bij de afbraak van caspofungine naar deze openringverbinding, vormen covalente adducten aan plasma-eiwitten die in geringe mate tot een irreversibele binding aan plasma-eiwitten leiden.

Les effets indésirables fréquents (touchant 1 à 10 utilisateurs sur 100): un gonflement au niveau des mains ou des pieds, une augmentation de la pression sanguine, des changements au niveau de la prostate (comme une augmentation de la concentration sanguine d’une protéine appelée antigène spécifique de la prostate qui est produite par la prostate), une augmentation de la pilosité (poils sur le corps), une augmentation de la taille des seins, une augmentation du nombre de globules rouges (dont la mesure se fait par l’intermédiaire des prises de sang).
Vaak voorkomende bijwerkingen (komen voor bij 1 tot 10 op de 100 gebruikers,) zijn: zwelling van handen of voeten, hoge bloeddruk, veranderingen in de prostaat (inclusief: verhoogde bloedwaarden van een eiwit dat prostaatspecifiek antigeen wordt genoemd en dat door de prostaat wordt aangemaakt), snellere groei van het lichaamshaar, grotere borstomvang, hoger aantal rode bloedcellen (in bloedmonsters gemeten).

Tôt ou tard dans l’évolution de la maladie, les taux de protéine 14-3-3 seront plus faibles que dans la phase intermédiaire de la maladie (Van Everbroeck et al., 2003).
Vroeg en laat in het verloop van de ziekte zijn de levels 14-3-3 proteïne lager dan in de middenfase van de ziekte (Van Everbroeck et al., 2003).