Vertaling van "malformations augmentait lorsque les taux plasmatiques étaient " (Frans → Nederlands) :

Le nombre de malformations augmentait lorsque les taux plasmatiques étaient supérieurs à 70 µg/ml, ainsi qu’en cas d’utilisation de doses supérieures à 1000 mg par jour.
Meer malformaties zijn waargenomen bij plasmaspiegels hoger dan 70 µg/ml en doseringen hoger dan 1.000 mg per dag.

Insuffisance rénale Chez des patients ayant une insuffisance rénale sévère (créatinine sérique > 6 mg/100 ml, c.-à-d. > 0,6 mmol/l), la demi-vie d’élimination de la dompéridone augmentait de 7,4 heures à 20,8 heures, mais les taux plasmatiques du médicament étaient inférieurs à ceux observés chez les volontaires sains.
Nierinsufficiëntie Bij patiënten met ernstige nierinsufficiëntie (serumcreatinine > 6 mg/100 ml, d.w.z.> 0,6 mmol/l) was de eliminatiehalfwaardetijd van domperidon verhoogd van 7,4 uur tot 20,8 uur, maar de plasmaspiegels van het geneesmiddel waren lager dan bij gezonde vrijwilligers.

Insuffisance rénale : Chez des patients ayant une insuffisance rénale sévère (créatinine sérique > 6 mg/100 ml, c.-à-d. > 0,6 mmol/l), le temps de demi-vie d’élimination de la dompéridone augmentait de 7,4 heures à 20,8 heures, mais les taux plasmatiques du médicament étaient inférieurs à ceux observés chez les volontaires sains.
Nierinsufficiëntie: Bij patiënten met ernstige nierinsufficiëntie (serumcreatinine > 6 mg/100 ml, d.w.z.> 0,6 mmol/l) was de eliminatiehalfwaardetijd van domperidone verhoogd van 7,4 uur tot 20,8 uur, maar de plasmaspiegels van het geneesmiddel waren lager dan bij gezonde vrijwilligers.

santé a montré que les taux plasmatiques de lercanidipine ne se modifiaient pas lorsque la ciclosporine était administrée 3 heures après la prise de lercanidipine, tandis que l’AUC de la ciclosporine augmentait de 27%.
Na gelijktijdige toediening van lercanidipine en ciclosporine werden voor beide verhoogde plasmaspiegels waargenomen. Uit een studie in gezonde jonge vrijwilligers bleek dat wanneer ciclosporine 3 uur na inname van lercanidipine toegediend was, de plasmaspiegels van lercanidipine niet veranderden, terwijl de AUC van ciclosporine toenam met 27%.

Lorsque le taux de filtration glomérulaire était inférieur à 30 ml/min, les taux plasmatiques maximaux et minimaux de lisinopril augmentaient et le temps nécessaire pour atteindre la concentration maximale et celui nécessaire pour atteindre l'état d'équilibre étaient quelquefois allongés.
Beneden deze waarde stegen de piek- en dalconcentraties van lisinopril en duurde het soms langer voordat de maximale concentratie en de 'steady state' werden bereikt.

Les patients infectés par le VIH-1 naïfs de traitements antirétroviraux ont été inclus lorsqu’ils présentaient un taux plasmatique d’ARN du VIH-1 ≥ 5 000 copies/ml et qu’ils étaient sensibles aux IN(t)TI et sans mutation associée à une résistance spécifique aux INNTI. Dans l’étude ECHO, le TO était constitué par un IN(t)TI fixe, le ténofovir disoproxil fumarate plus l’emtricitabine.
In de studies werden ART-naïeve patiënten geïncludeerd met een hiv-1-infectie en met een plasma hiv-1 RNA-waarde van ≥ 5.000 kopieën/ml. Deze patiënten werden gescreend op gevoeligheid voor N(t)RTI’s en op afwezigheid van specifieke met NNRTI-resistentie geassocieerde mutaties.

Une analyse par un modèle de régression logistique sur la valeur prédictive du génotype (ajustée aux valeurs à l'inclusion de la charge virale plasmatique ARN VIH-1 [ARNv], du taux de lymphocytes CD4+, et du nombre et de la durée des traitements antirétroviraux précédents) a montré une réponse réduite à la semaine 4 lorsqu’au moins 3 mutations associées à une résistance aux INTI étaient présentes (p = 0,015) et à la semaine 24 lorsqu’au moins 4 mutations étaient présentes (p ≤ 0,012).
Berekende regressiemodellering van de predictieve waarde van genotype (aangepast voor baseline plasma HIV-1RNA [vRNA], CD4+ cellenaantal, hoeveelheid en duur van voorgaande antiretrovirale therapieën) liet zien dat de aanwezigheid van 3 of meer NRTI resistentie-geassocieerde mutaties samenging met een verminderde respons in week 4 (p=0,015) of 4 of meer mutaties in mediaan week 24 (p�0,012).