9. les exploitants du secteur alimentaire ne peuvent mettre sur le marché des viandes d’animaux ayant fait l’objet d’un abattage d’urgence si elles ne portent pas une marque de salubrité spéciale qui ne peut être confondue ni avec la marque de salubrité prévue par le règlement (CE) n° 854/2004 ni avec la marque d’identification prévue à l’annexe II, section I du présent règlement.
9. Exploitanten van levensmiddelenbedrijven mogen vlees van dieren waarbij een noodslachting is uitgevoerd, niet op de markt brengen tenzij het een speciaal gezondheidsmerk draagt, dat niet verward kan worden met het gezondheidsmerk aangebracht overeenkomstig Verordening (EG) nr. 854/2004 of het identificatiemerk als bedoeld in bijlage II, sectie I, van deze verordening.