En premier lieu, la Cour a rappelé que, dans le cadre de l’application du règlement n° 1408/71, les États membres ayant institué un régime d’intervention en nature, voire un service national de santé, doivent prévoir des mécanismes de remboursement a posteriori de soins dispensés dans un autre État membre.
In de eerste plaats heeft het Hof eraan herinnerd dat de lidstaten die een naturastelsel of een nationale gezondheidsdienst in het leven hebben geroepen, in het kader van de toepassing van verordening nr. 1408/71 reeds in een regeling moeten voorzien voor de vergoeding a posteriori van de kosten van in een andere lidstaat verstrekte medische zorgen.