Vertaling van "mmol de glucose " (Frans → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

glucose | glucose
glucose | druivesuiker

hyperglycémie | taux anormalement élevé de glucose dans le sang
hyperglykemie | verhoogd suikergehalte in het bloed

hypoglycémie | taux anormalement bas de glucose dans le sang
hypoglykemie | te laag gehalte aan bloedsuiker

glucosurie | présence anormale de glucose dans l'urine
glucosurie | te grote hoeveelheid suiker in de urine

glucoside | substance d'origine végétale (< glucose + fraction non glucidique)
glycoside | plantaardige stof met suikerbestanddeel

produit contenant du glucose sous forme oculaire
product dat glucose in oculaire vorm bevat

produit contenant du glucose
product dat glucose bevat

produit contenant du glucose sous forme orale
product dat glucose in orale vorm bevat

produit contenant de la caféine et du glucose
product dat coffeïne en glucose bevat

produit contenant seulement de la caféine et du glucose
product dat enkel coffeïne en glucose bevat

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

La composition actuelle pour un litre de solution orale de réhydratation, proposée par l’Organisation Mondiale de la Santé (OMS), est la suivante: 75 mmol de glucose, 75 mEq Na, 20 mEq K, 65 mEq chlorure, 10 mmol de citrate, avec une osmolarité de 245 mOsm/l.
De huidige samenstelling van de orale rehydratie-oplossing die wordt voorgesteld door de Wereldgezondheidsorgansiatie (WGO) is per liter de volgende: 75 mmol glucose, 75 mEq Na, 20 mEq K, 65 mEq chloride, 10 mmol citraat, met een osmolariteit van 245 mOsm/l.

Une augmentation des taux de glucose à jeun ayant une valeur limite au début du traitement (≥ 5,56 - < 7 mmol/l) à des valeurs élevées (≥ 7 mmol/l) a été très fréquente.
Veranderingen van borderline nuchtere glucosespiegels bij aanvang (≥ 5,56 - < 7 mmol/l) naar een hoge spiegel (≥ 7 mmol/l) kwam zeer vaak voor.

L’hyperkaliémie sévère (K+ > 6,5 mmol/l, ou K+ > 6,0 mmol/l s’accompagnant de modifications à l’ECG) est une situation potentiellement fatale nécessitant une prise en charge immédiate en milieu hospitalier, sous monitoring cardiaque, et nécessitant éventuellement l’administration de calcium, de bicarbonate de sodium, d’insuline + glucose, de β2-mimétiques et/ou de diurétiques de l’anse, et une dialyse.
Ernstige hyperkaliëmie (K+ > 6,5 mmol/l, of K+ > 6,0 mmol/l gepaard gaande met ECG-veranderingen) is een levensbedreigende situatie en vereist een dringende aanpak in hospitaalmilieu onder cardiale monitoring, met eventueel noodzaak voor toediening van calcium, natriumwaterstofcarbonaat, insuline + glucose, β2-agonisten en/of lisdiuretica, en voor dialyse.

Des taux de glucose sanguin à jeun ≥ 126 mg/dl (≥ 7,0 mmol/l) ou des taux de glucose sanguin non à jeun ≥ 200 mg/dl (≥ 11,1mmol/l), au moins à un moment précis.
Bloedglucosespiegel in nuchtere toestand ≥ 126 mg/dl (≥ 7,0 mmol/l) of een bloedglucosespiegel in niet-nuchtere toestand ≥ 200 mg/dl (≥ 11,1 mmol/l), op ten minste één moment.

Diabète sucré : La fréquence dépendra de la présence ou de l’absence des facteurs de risque (taux de glucose dans le sang à jeun ≥ 5,6 mmol/L, BMI> 30kg/m 2 , augmentation du nombre de triglycérides, anamnèse d’hypertension).
Diabetes Mellitus: Frequentie hangt af van de aan- of afwezigheid van risicofactoren (glucose in het bloed bij vasten ≥ 5,6 mmol/L, BMI> 30kg/m 2 , verhoogd aantal triglyceriden, voorgeschiedenis van hypertensie).

Les patients à risque (taux de glucose à jeun de 5,6 à 6,9 mmol/L, BMI > 30kg/m 2 , augmentation du nombre de triglycérides, hypertension) feront l’objet d’une surveillance clinique et biochimique conformément aux directives nationales.
Risicopatiënten (glucose bij vasten 5,6 tot 6,9 mmol/L, BMI > 30kg/m 2 , verhoogd aantal triglyceriden, hypertensie) dienen zowel klinisch als biochemisch opgevolgd te worden conform de nationale richtlijnen.

Il n’y a donc aucune raison d’arrêter le traitement par statines. Les patients présentant un risque accru (glucose à jeun entre 5,6 et 6,9 mmol/l, BMI > 30 kg/m 2 , triglycérides élevés, hypertension) devront être surveillés à la fois de façon clinique et biochimique, conformément aux directives nationales.
Patiënten met een verhoogd risico (nuchter glucose van 5,6 tot 6,9 mmol/l, BMI > 30 kg/m 2 , verhoogde triglyceriden-waarden; hypertensie) dienen zowel klinisch als biochemisch in de gaten te worden gehouden, conform de nationale richtlijnen.

Les patients à risque (taux de glucose à jeun de 5,6 à 6,9 mmol/L, BMI> 30kg/m 2 , augmentation du nombre de triglycérides, hypertension) feront l’objet d’une surveillance clinique et biochimique conformément aux directives nationales.
Risicopatiënten (glucose bij vasten 5,6 tot 6,9 mmol/L, BMI> 30kg/m 2 , verhoogd aantal triglyceriden, hypertensie) dienen zowel klinisch als biochemisch opgevolgd te worden conform de nationale richtlijnen.

Dans une étude d’observation portant sur 52 patients (avec ou sans diabète), des taux plasmatiques en glucose supérieurs à 140 mg/dl (8 mmol/l) ont été rapportés chez 33% des patients après l’instauration du traitement par l’olanzapine contre 1% avant le début du traitement.
Met olanzapine waren er in een observationele studie bij 52 patiënten (met of zonder diabetes) glucosespiegels hoger dan 140 mg/dl (8 mmol/l) bij 33% van de patiënten na starten van de behandeling, tegenover bij 1% vóór de behandeling.

Tableau 1: Solutions de préservation. Composants (mmol/l) EC UW HTK Celsior SCOT 15 Na + 10 28 15 100 143 K + 113,4 125 18 15 5 Ca ++ 0,015 0,26 1,7 PO 4 57,6 25 9 HCO 3 10 25 Glucose 194 11 Raffinose 30 Lactobionate 100 80 Glutathion 3 3 Allopurinol 1 HES 50 g/l PEG 20 15 g/l Viscosité 1,18 3,156 1,15 1,05
Na + 10 28 15 100 143 K + 113,4 125 18 15 5 Ca ++ 0,015 0,26 1,7 PO 4 57,6 25 9 HCO 3 10 25 Glucose 194 11 Raffinose 30 Lactobionaat 100 80 Glutathion 3 3 Allopurinol 1 HES 50 g/l PEG 20 15 g/l Viscositeit 1,18 3,156 1,15 1,05