Vertaling van "montre supérieur " (Frans → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

Diplégie supérieure Paralysie des deux membres supérieurs
diplegie (hoog) | paralyse van beide armen

Mâchoire supérieure Maxillaire supérieur Zygoma
bovenkaak | jukbeen

hyperbare | 1) dont la pression est supérieure à la pression atmosphérique ( liquides) - 2) dont le poids spécifique est supérieur à celui du milieu ambiant (= liquides)
hyperbaar | onder verhoogde druk

infection aigüe des voies respiratoires supérieures
acute bovenste luchtweginfectie

syndrome de résistance des voies aériennes supérieures
UARS - upper airway resistance syndroom

monoplégie d'un membre supérieur comme séquelle d'une maladie cérébrovasculaire
monoplegie van bovenste lidmaat, laat gevolg van cerebrovasculaire aandoening

obstruction des voies respiratoires supérieures
obstructie van bovenste luchtwegen

dentier supérieur complet
aanmeten van volledige gebitsprothese van maxilla

myopathie distale avec atteinte initiale des membres supérieurs type finlandais
Finse distale myopathie met aanvang in bovenste ledematen

partie supérieure du bras
bovenarm

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Pour le critère de jugement primaire d’efficacité, survenue d’un AVC ou d’une embolie systémique, le dabigatran 2 x 110mg se montre non inférieur à la warfarine et le dabigatran 2 x 150 mg se montre supérieur à la warfarine (RR de 0,65 avec IC à 95% de 0,52 à 0,81).
Voor de primaire uitkomstmaat voor werkzaamheid, CVA of systemische embolie, was dabigatran 2 x 110 mg niet inferieur aan warfarine en dabigatran 2 x 150 mg superieur aan warfarine (RR 0,65; 95%BI van 0,52 tot 0,81).

Le pantoprazole s'est constamment montré supérieur au placebo et aux antagonistes des récepteurs H 2 et non inférieur aux autres IPP.
Pantoprazol vertoonde over de hele lijn superioriteit ten opzichte van placebo en H2RA en was niet inferieur aan sommige protonpompremmers.

Il ne s’est pas montré supérieur à la griséofulvine et son taux de succès global était inférieur à 20 %.
Het is niet beter gebleken dan griseofulvine en het totale succespercentage was kleiner dan 20%.

Il ne s’est pas montré supérieur à la griseofulvine et son taux de succès global était inférieur à 20 %.
Hieruit bleek dat dit niet beter werkte dan griseofulvine en het algemene slaagpercentage was lager dan 20%.

Pour le critère primaire d’efficacité, AVC ou embolie systémique, l’apixaban se montre supérieur à l’aspirine: HR de 0,45 avec IC à 95% de 0,32 à 0,62, p< 0,001.
Voor de primaire uitkomstmaat voor werkzaamheid, met name CVA of systemische embolie, was apixaban superieur aan aspirine: HR 0,45; 95%BI van 0,32 tot 0,62, p < 0,001.

Pour un second critère primaire (mêmes évènements au jour 35, soit 25 jours après l’arrêt du traitement dans le groupe énoxaparine), le rivaroxaban (poursuivi jusqu’à ce terme) se montre supérieur : 4,4 % versus 5,7 % soit un RR de 0,77 avec 0,62 à 0,96 et p = 0,02, soit une RAR de 1,3%.
Voor de tweede primaire uitkomstmaat (dezelfde gebeurtenissen op dag 35, dus 25 dagen na stopzetting van de behandeling in de enoxaparinegroep), blijkt rivaroxaban (verdergezet tot dag 35) superieur : 4,4% versus 5,7% ofwel een RR van 0,77 van 0,62- 0,96 en p = 0,02, ofwel een ARR van 1,3%.

Le rivaroxaban se montre supérieur au placebo pour le critère de jugement primaire, récidive d’évènement thromboembolique veineux fatal ou non (1,3% versus 7,1%, HR de 0,18 avec IC à 95% de 0,09 à 0,39 , p< 0,001), sans majoration significative des saignements majeurs (0,7% versus 0%, p=0,11).
Voor de primaire uitkomstmaat, fatale of niet-fatale recidief VTE was rivaroxaban superieur aan placebo (1,3% versus 7,1%, HR 0,18; 95%BI van 0,09 tot 0,39, p< 0,001), zonder significante toename van majeure bloedingen (0,7% versus 0%, p = 0,11).

(ischémique ou hémorragique) ou d’une embolie systémique, l’apixaban se montre supérieur à la warfarine (1,27%/an versus 1,60%/an, HR de 0,79 avec IC à 95% de 0,66 à 0,95, p=0,01).
mg/dl) versus warfarine (INR-streefwaarde 2-3) in een dubbel placeboopzet (met reële of valse INR-waarden en dosisaanpassingen voor warfarine). Voor de primaire uitkomstmaat voor werkzaamheid (ischemisch of hemorragisch CVA of systemische embolie), was apixaban superieur aan warfarine (1,27%/jaar versus 1,60%/jaar, HR 0,79; 95%BI van 0,66 tot 0,95, p = 0,01).

Une méta-analyse 7 a montré, chez des patients souffrant d’arthrose (gonarthrose surtout, arthrose de la main et plus rarement coxarthrose), une efficacité des AINS topiques supérieure à celle d’un placebo, pendant les deux premières semaines de traitement mais non à 4 semaines sur les symptômes liés à l’arthrose.
Uit een meta-analyse 7 blijkt dat, bij patiënten met artrose (meestal gonartrose, artrose ter hoogte van de handen en zelden coxartrose), topische NSAID’s werkzamer zijn dan placebo in de behandeling van artrosegerelateerde symptomen gedurende de eerste twee weken van de behandeling, maar niet meer na 4 weken.

Un essai 17 montre une efficacité supérieure de l’oméprazole par rapport à la ranitidine durant les 4 premières semaines de traitement, mais plus aucune différence après 6 mois de traitement.
Uit onderzoek 17 blijkt dat omeprazol weliswaar werkzamer is dan ranitidine gedurende de eerste 4 weken van de behandeling, maar dat na 6 maanden behandeling het effect van beide middelen vergelijkbaar is.