La partie utilisée de la plante est l’enveloppe de la graine (tégument), riche en mucilages qui forment dans l’estomac, et en présence d’eau, un gel non assimilable par l’organisme.
Het gebruikte plantendeel is de omhulling van het zaad (het zaadvlies) dat rijk is aan slijmstoffen die in de maag, in aanwezigheid van water, een gel vormen en die niet door het lichaam wordt opgenomen.