Vertaling van "muscles squelettiques lors " (Frans → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

muscle squelettique et/ou muscle lisse
skeletspier en/of gladde spier

inflammation auto-immune des muscles squelettiques
auto-immune inflammatie van gestreepte spieren

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Incidents cliniques particuliers Muscles squelettiques : Lors d’études cliniques, on mentionne des effets sur les muscles squelettiques (par ex. douleurs musculosquelettiques – incluant arthralgies, crampes musculaires, myalgies –, faiblesse musculaire), ainsi qu’une augmentation des taux de CK.
Bijzondere klinische gebeurtenissen Skeletspieren: Tijdens klinische studies zijn effecten op de skeletspieren, bijv. musculoskeletale pijn waaronder arthralgie, spierkrampen, myalgie, spierzwakte en verhoogde CK spiegels gemeld.

La rhabdomyolyse correspond à un état des muscles squelettiques, de caractère aigu et potentiellement fatal. Lors du traitement, elle peut se développer n’importe quand, et se caractérise par une destruction musculaire massive, associée à une forte augmentation de CK (souvent supérieure à 30 ou 40 x ULN), et causant une myoglobinurie.
Rhabdomyolyse is een acute en mogelijk fatale toestand van de skeletspieren die zich op elk moment van de behandeling kan ontwikkelen en gekenmerkt wordt door de massieve spierdestructie geassocieerd met sterk verhoogd CK (meestal > 30 of 40 x ULN) leidend tot myoglobinurie.

Administré en perfusion de 3 heures en chimiothérapie de première intention du cancer du sein métastatique en association avec le trastuzumab, les effets suivants (la relation au paclitaxel ou au trastuzumab n’étant pas précisée) furent rapportés plus souvent que lors de monothérapie par paclitaxel : insuffisance cardiaque (8 % versus 1 %), infection (46 % versus 27 %), frissons (42 % versus 4 %), fièvre (47 % versus 23 %), toux (42 % versus 22%), rash (39 % versus 18 %), arthralgie (37 % versus 21 %), tachycardie (12 % versus 4 %), diarrhée (45 % versus 30 %), hypertonie des muscles squelettiques (11 % versus 3 %), épistaxis (18 % versus 4 %), acné (11 % versus 3 %), herpex simplex (12 % versus 3 %), blessure accidentelle (13 % versus 3 %), insomnie (25 % versus 13 %), rhinite (22 % versus 5 %), sinusite (21 % versus 7 %), et réaction au site d’injection (7 % versus 1 %).
relatie met paclitaxel of tratuzumab) vaker gemeld dan bij paclitaxel monotherapie: hartfalen (8% t.o.v. 1%), infectie (46% t.o.v. 27%), koude rillingen (42% t.o.v. 4%), koorts (47% t.o.v. 23%), hoest (42% t.o.v. 22%), huiduitslag (39% t.o.v. 18%), arthralgie (37% t.o.v. 21%), tachycardie (12% t.o.v. 4%), diarree (45% t.o.v. 30%), hypertonie van de skeletspieren (11% t.o.v. 3%), epistaxis (18% t.o.v. 4%), acné (11% t.o.v.3%), herpes simplex (12% t.o.v. 3%), verwonding door ongeval ( 13% t.o.v. 3%), slapeloosheid (25% t.o.v. 13%), rhinitis (22% t.o.v. 5%), sinusitis (21% t.o.v. 7%) en reacties op de plaats van injectie (7% t.o.v. 1%).

Le parkinsonisme inclut : augmentation de la sécrétion de salive ou présence de liquide en bouche, raideur musculo-squelettique, bavement, secousses en pliant les membres, lenteur, réduction ou anomalie des mouvements corporels, visage inexpressif, crispation des muscles, raideur de nuque, raideur musculaire, marche à petits pas précipités et traînants, absence des mouvements normaux des bras lors de la marche, clignement persistant en réponse à une percussion du front (un réflexe anormal)
Parkinsonisme omvat: verhoogde speekselsecretie of waterige mond, spierstijfheid, kwijlen, spierschokken bij het buigen van de ledematen, trage, verminderde of verstoorde lichaamsbewegingen, uitdrukkingsloos gelaat, gespannen spieren, nekstijfheid, spierstijfheid, korte, schuifelende, haastige stappen en achterwege blijven van de normale armbewegingen bij het wandelen, langdurig knipperen met de ogen bij tikken op het voorhoofd (een abnormale reflex);