Lorsqu’un traitement par carbamazépine doit être interrompu subitement chez un patient souffrant d’épilepsie, le passage à un nouvel antiépileptique doit se faire sous couvert d’un médicament adapté (par ex., diazépam I. V. ou rectal, ou phénytoïne I. V. ).
Wanneer een carbamazepine behandeling plots moet stopgezet worden bij een patiënt die lijdt aan epilepsie, dient de overgang naar een nieuw anti-epilepticum te gebeuren onder bescherming van een aangepast geneesmiddel (b.v. diazepam I. V. of rectaal, of fenytoïne I. V. ).