Les femmes sous traitement de courte durée par l’une des classes de médicaments mentionnés ci-dessus ou substances actives individuelles (médicaments inducteurs enzymatiques) autres que la rifampicine, doivent utiliser temporairement une méthode de contraception barrière en plus du COC, c'est-à-dire pendant toute la durée de l’administration du médicament concomitant, prolongée d'une période de 7 jours après son arrêt.
Vrouwen onder kortdurende behandeling met één van de bovengenoemde klassen van geneesmiddelen of individuele werkzame stoffen (leverenzyminducerende geneesmiddelen) naast rifampicine, moeten als aanvulling op het COAC tijdelijk een barrièremethode gebruiken, d.w.z. tijdens de duur van concomiterende geneesmiddelentoediening en nog 7 dagen nadat deze zijn stopgezet.