Chez les patients dont les numérations de plaquettes et de neutrophiles oscillent respectivement entre 100 000 et 50 000 et entre 2 000 et 500/mm 3 , des ajustements posologiques ne sont pas nécessaires.
Bij de patiënten van wie de bloedplaatjes- en neutrofielentellingen schommelen tussen respectievelijk 100 000 en 50 000 en tussen 2000 en 500/mm 3 , zijn doseringsaanpassingen niet nodig.