Traduction de «neutropénie et thrombocytopénie » (Français → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

thrombocytopénie | diminution du nombre de thrombocytes (dans le sang)
trombocytopenie | verlaagd aantal bloedplaatjes

neutropénie | diminution du nombre de globules blancs neutrophiles
neutropenie | tekort aan witte bloedlichaampjes

thrombocytopénie due au coronavirus 2 lié au SRAS (syndrome respiratoire aigu sévère)
trombocytopenie door SARS-CoV-2

Déficit immunitaire avec thrombocytopénie et eczéma
immunodeficiëntie met trombocytopenie en eczeem

Thrombopénie néonatale due à:exsanguino-transfusion | iso-immunisation | thrombocytopénie maternelle idiopathique
neonatale trombocytopenie door | idiopathische trombocytopenie van moeder | neonatale trombocytopenie door | iso-immunisatie | neonatale trombocytopenie door | wisseltransfusie

thrombocytopénie de White
White bloedplaatjessyndroom

syndrome de synostose radio-ulnaire-thrombocytopénie amégacaryocytique
ATRUS-syndroom

thrombocytopénie due au SARS-CoV-2
trombocytopenie door COVID-19

thrombocytopénie amégacaryocytaire congénitale
congenitale amegakaryocytische trombocytopenie

neutropénie congénitale sévère autosomique dominante
autosomaal dominante ernstige congenitale neutropenie

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Neutropénie/Agranulocytose/Thrombocytopénie/Anémie: Des neutropénie/agranulocytose, thrombocytopénie et anémie ont été rapportées chez certains patients sous IECA.
Neutropenie/Agranulocytose/Trombocytopenie/Anemie: Er werd neutropenie/agranulocytose, trombocytopenie en anemie gerapporteerd bij patiënten die ACE-remmers kregen.

Neutropénie/agranulocytose/thrombocytopénie/anémie : Chez des patients traités par IECA, on a rapporté une neutropénie/agranulocytose, une thrombocytopénie et une anémie.
Neutropenie/agranulocytose/trombopenie/anemie: Neutropenie/agranulocytose, trombopenie en anemie werden gerapporteerd bij patiënten die ACEremmers kregen.

Neutropénie/Agranulocytose Neutropénie/agranulocytose, thrombocytopénie et anémie ont été rapportées chez des patients recevant des IEC. Chez des patients ayant une fonction rénale normale et sans autre facteur de complication, la neutropénie survient rarement.
Neutropenie/agranulocytose Bij patiënten die ACE-remmers krijgen zijn neutropenie/agranulocytose, trombocytopenie en anemie gemeld. Bij patiënten met een normale nierfunctie en geen andere complicerende factoren treedt neutropenie zelden op.

Effets indésirables hématologiques Les effets indésirables hématologiques les plus fréquemment rapportés associés à un traitement par Dacogen ont inclus : neutropénie fébrile, thrombocytopénie, neutropénie, anémie et leucopénie.
Hematologische bijwerkingen De meest frequent gemelde hematologische bijwerkingen geassocieerd met Dacogen-behandeling waren febriele neutropenie, trombocytopenie, neutropenie, anemie en leukopenie.

En pédiatrie, chez les enfants atteints de LMC, les toxicités les plus fréquemment observées étaient des cytopénies de grade 3 ou 4 incluant des neutropénies, des thrombocytopénies et des anémies.
Ze kunnen echter in zeldzame gevallen leiden tot een permanent stoppen van de behandeling. De meest frequent gerapporteerde toxiciteiten bij kinderen met CML waren graad 3 of 4 cytopenieën waaronder neutropenie, trombocytopenie en anemie.

Cependant, les données des premières études cliniques publiées dans la littérature, à des doses plus de 20 fois supérieures à la dose thérapeutique actuelle, ont rapporté une myélosuppression augmentée, incluant neutropénie et thrombocytopénie prolongées.
Gegevens uit vroege klinische studies in de gepubliceerde literatuur, bij doses meer dan 20 keer hoger dan de huidige therapeutische dosis, meldden echter verhoogde myelosuppressie met langdurige neutropenie en trombocytopenie.

Hématologie Dans l'étude de Phase III de LMC en phase chronique nouvellement diagnostiquée, après un minimum de 12 mois de suivi, les anomalies biologiques suivantes de grade 3 et 4 ont été rapportées chez des patients prenant SPRYCEL: neutropénie (21%), thrombocytopénie (19%) et anémie (10%).
Afwijkende laboratoriumwaarden Hematologie Tijdens het Fase III-onderzoek bij patiënten met een nieuw gediagnosticeerde CML in de chronische fase die SPRYCEL gebruikten, werden na een follow-upduur van minimaal 12 maanden de volgende graad 3 of 4 afwijkingen bij laboratoriumonderzoek gemeld: neutropenie (21%), trombocytopenie (19%) en anemie (10%).

Une surveillance des patients est particulièrement recommandée dans les domaines suivants : risques thrombo-emboliques veineux, neuropathies périphériques, érythème /réactions cutanées, bradycardie, syncope, somnolence, neutropénie et thrombocytopénie (voir rubriques 4.4 et 4.8).
Patiënten dienen gecontroleerd te worden op: trombo-embolieën, perifere neuropathie, uitslag/huidreacties, bradycardie, syncope, somnolentie, neutropenie en trombocytopenie (zie rubrieken 4.4 en 4.8).

Les effets indésirables rapportés avec le dexrazoxane ont été ceux habituellement observés avec une chimiothérapie standard : nausées/vomissements chez environ un tiers des patients, neutropénie et thrombocytopénie chez environ la moitié des patients, plus rarement augmentation des transaminases hépatiques (ALAT/ASAT).
De bijwerkingen waren typisch voor standaard chemotherapie en ook voor dexrazoxaan: Misselijkheid/overgeven bij ongeveer een derde van de patiënten, neutropenie en thombocytopenie bij ongeveer de helft van de patiënten, verhoogde concentraties leverenzymen (ALAT/ASAT) waren zeldzamer.

Thrombocytopénie 42 72 82 78 Anémie 19 55 75 46 Grades CTC : neutropénie (Grade 3 ≥ 0,5–< 1,0 × 10 9 /l, Grade 4 < 0,5 × 10 9 /l) ; thrombocytopénie (Grade 3 ≥ 25–< 50 × 10 9 /l, Grade 4 < 25 × 10 9 /l); anémie (hémoglobine Grade 3 ≥ 65 – < 80 g/l, Grade 4 < 65 g/l).
CTC graden: neutropenie (Graad 3 ≥ 0,5– < 1,0 × 10 9 /l, Graad 4 < 0,5 × 10 9 /l); trombocytopenie (Graad 3 ≥ 25–< 50 × 10 9 /l, Graad 4 < 25 × 10 9 /l); anemie (hemoglobine Graad 3 ≥ 65–< 80 g/l, Graad 4 < 65 g/l).