5. Lorsqu'un ou plusieurs oligoéléments sont ajoutés à un engrais du chapitre I ou II du tableau de l'AR (sauf engrais calcaire), et que tout ou partie de ces oligoéléments est lié chimiquement à une molécule organique, le nom de l'oligoélément est suivi par “chélaté par…” avec le nom ou l'abréviation de l'agent chélatant
5. Wanneer aan een meststof uit hoofdstuk I of hoofdstuk II uit de tabel van het kb (behalve een kalkmeststof), één of meer sporenelementen zijn toegevoegd en deze sporenelementen geheel of gedeeltelijk een chemische verbinding vormen met een organische molecule wordt de naam van het sporenelement gevolgd door “chelaatvormer…” met de naam of afkorting van de chelaatvormer