La disparition de la dernière des épidémies en Occident, celle de la poliomyélite, la disparition de la faim et des grandes endémies (tuberculose, syphilis), a pu nous faire croire un instant à l'avènement d'une nouvelle médecine douce, appropriée à des affections dorénavant bénignes.
Met het verdwijnen in onze Westerse landen van de laatste der epidemieën, met name poliomyelitis, en met het overwinnen van de honger en de grote endemieën zoals tuberculose en syphilis, groeide gedurende enige tijd het geloof in de opkomst van een nieuwe alternatieve geneeskunde aangepast aan de, voortaan alleen nog, goedaardige aandoeningen.