- L’effet d’un opioïde diminue quand un antagoniste (p. ex. naloxone, naltrexone) et un agoniste-antagoniste mixte (p.ex. pentazozine, buprénorphine) sont administrés concomitamment : de telles associations doivent être évitées ; l’association de méthadone et de buprénorphine est par exemple contre-indiquée.
- Het effect van een opioïd vermindert wanneer dit samen met een opioïdantagonist (bv. naloxon, naltrexon) of met een gemengde agonist-antagonist (bv. pentazozine, buprenorfine) wordt toegediend: dergelijke combinaties dienen vermeden te worden. Zo mogen bv. methadon en buprenorfine niet samen worden gebruikt.