Les concentrations plasmatiques à la suite d’une administration oculaire locale d’olopatadine étant 50 à 200 fois inférieures à celles obtenues après des doses orales bien tolérées, l’ajustement de la posologie ne semble pas nécessaire chez le sujet âgé ou chez l’insuffisant rénal.
Omdat de plasmaconcentraties na lokale oculaire toediening van olopatadine 50 tot 200 keer lager zijn dan na goedverdragen orale doses, is het niet aannemelijk dat de dosis aangepast moet worden bij bejaarden of bij patiënten met een nierfunctiestoornis.