Vertaling van "outre les ß-bloquants " (Frans → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

Définition: Trouble de la personnalité caractérisé par une tendance nette à agir de façon impulsive et sans considération pour les conséquences possibles, une humeur imprévisible et capricieuse, une tendance aux explosions émotionnelles et une difficulté à contrôler les comportements impulsifs, une tendance à adopter un comportement querelleur et à entrer en conflit avec les autres, particulièrement lorsque les actes impulsifs sont contrariés ou empêchés. Deux types peuvent être distingués: le type impulsif, caractérisé principalement par une instabilité émotionnelle et un manque de contrôle des impulsions, et le type borderline, caractérisé en outre par des perturbations de l'image de soi, de l'établissement de projets et des préférences personnelles, par un sentiment chronique de vide intérieur, par des relations interpersonnelles intenses et instables et par une tendance à adopter un comportement auto-destructeur, comprenant des tentatives de suicide et des gestes suicidaires. | Personnalité:agressive | borderline | explosive
Omschrijving: Een persoonlijkheidsstoornis die wordt gekenmerkt door een duidelijke neiging tot impulsief handelen zonder rekening te houden met de gevolgen; de stemming is onberekenbaar en grillig. Er bestaat een neiging tot emotionele uitbarstingen en een onvermogen de heftige gedragsuitingen te beheersen. Er is een neiging tot ruziezoekerig gedrag en conflicten met anderen, vooral wanneer impulsieve daden worden verijdeld of gecontroleerd. Er kunnen twee typen worden onderscheiden: het impulsieve type, vooral gekenmerkt door emotionele instabiliteit en gebrekkige impulsbeheersing en het borderlinetype, dat bovendien wordt gekenmerkt door verstoringen van zelfbeeld, doelen en voorkeuren, door chronische gevoelens van leegte, door heftige en onstandvastige relaties met anderen en door een neiging tot zelfdestructief gedrag, inclusief poging tot zelfdoding. | Neventerm: | persoonlijkheid, persoonlijkheidsstoornis | agressief | persoonlijkheid, persoonlijkheidsstoornis | borderline | persoonlijkheid, persoonlijkheidsstoornis | explosief

Agents bloquants neuronaux adrénergiques et d'action centrale
centraal werkende en adrenerge neuronblokkerende middelen

Myorelaxants (muscles striés) [bloquants neuro-musculaires]
skeletspierrelaxantia [stoffen die neuromusculaire overgang blokkeren]

Alpha-bloquants
alfa-adrenerge receptorblokkerende middelen

Bêta-bloquants
bèta-adrenerge receptorblokkerende middelen

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Outre les ß-bloquants, des antihypertenseurs d’autres classes dont l’effet sur la morbidité et la mortalité a été prouvé, peuvent aussi être envisagés comme traitement de premier choix, et ce en fonction de l’existence éventuelle de pathologies associées; le tableau fournit plus de détails à ce sujet.
Naast de ß-blokkers kunnen ook antihypertensiva uit de andere klassen met bewezen effecten op morbiditeit en mortaliteit in aanmerking komen als eerste keuze, en dit in functie van eventueel geassocieerde pathologieën; de tabel geeft daarover meer details.

1 C10AA INHIBITEURS DE LA HMG-CoA REDUCTASE 13,4% 74.403 1,7% 1.841 8,0% 4 2 C09AA INHIBITEURS DE L'ENZYME DE CONVERSION DE L'ANGIOTENSINE (ECA), SIMPLES 10,7% 59.181 1,8% 2.475 10,7% 1 3 C08CA DERIVES DE LA DIHYDROPYRIDINE 8,5% 47.364 1,5% 1.403 6,1% 5 4 C07AB BETA-BLOQUANTS SELECTIFS 8,0% 44.277 1,8% 2.183 9,4% 3 5 C01DX AUTRES VASODILATATEURS POUR MALADIES CARDIAQUES 7,6% 42.222 3,2% 2.240 9,7% 2 6 C01BC ANTIARYTHMIQUES, CLASSE IC 3,4% 18.693 5,5% 533 2,3% 14 7 C09CA ANTAGONISTES DE L'ANGIOTENSINE II, SIMPLES 3,3% 18.289 1,8% 453 2,0% 15 8 C01DA NITRATES ORGANIQUES 3,3% 18.208 2,2% 1.116 4,8% 6 9 L04AA IMMUNOSUPPRESSEURS SELECTIFS 3,1% 17.059 2,0% 40 0,2% 51 10 C08DB DERIVES DE LA BENZOTHIAZEPINE 2,7% 15.123 3,7% 535 2,3% 13 11 B01AC INHIBITEURS DE L'AGREGATION PLAQUETTAIRE, SAUF L'HEPARINE 2,6% 14.659 2,0% 429 1,9% 16 12 C10AB FIBRATEN 2,2% 12.324 1,0% 657 2,8% 9 13 A02BC INHIBITEURS DE LA POMPE A PROTONS 2,0% 10.888 0,3% 129 0,6% 33 14 C07AA BETA-BLOQUANTS NON SELECTIFS 1,9% 10.295 2,3% 933 4,0% 8 15 C07AG ALPHA- ET BETA-BLOQUANTS 1,8% 9.828 2,2% 238 1,0% 21 16 C01BD ANTIARYTHMIQUES DE CLASSE III 1,5% 8.332 4,8% 646 2,8% 10 17 C09BA INHIBIT. DE L'ENZYME DE CONVERSION DE L'ANGIOTENSINE ET DIURETIQUES 1,4% 7.578 1,4% 174 0,8% 24 18 N06AB INHIBITEURS SELECTIFS DU RECAPTAGE DE LA SEROTONINE 1,3% 7.464 0,2% 154 0,7% 26 19 C03DA ANTAGONISTES DE L'ALDOSTERONE 1,1% 6.005 1,1% 197 0,9% 22 20 R03BA GLUCOCORTICOIDES 1,0% 5.440 0,2% 132 0,6% 32 21 C03CA SULFAMIDES 1,0% 5.400 1,6% 641 2,8% 11 22 C03EA DIURETIQUE DU TUBE DISTAL ET D'EPARGNE POTASSIQUE 1,0% 5.380 1,2% 591 2,6% 12 23 B01AB HEPARINE 0,9% 4.792 0,4% 45 0,2% 49 24 A10BB DERIVES DE LA SULFONYLUREE 0,8% 4.540 0,5% 243 1,1% 20 25 C07FB BETA-BLOQUANTS SELECTIFS ET AUTRES ANTIHYPERTENSEURS 0,8% 4.212 1,4% 137 0,6% 29 26 M04AA INHIBITEURS DE LA PRODUCTION D'ACIDE URIQUE 0,7% 3.820 1,1% 261 1,1% 19 27 C07BB BETA-BLOQUANTS SELECTIFS ET THIAZIDES 0,5% 2.986 1,1% 145 0,6% 27 28 C07CB BETA-BLOQUANTS SELECTIFS ET AUTRES DIUR ...
1 C10AA HMG-CoA REDUCTASEREMMERS 13,4% 74.403 1,7% 1.841 8,0% 4 2 C09AA INHIBITOREN VAN HET ANGIOTENSINE-CONVERSIE-ENZYM (ACE), ENKELVOUDIG 10,7% 59.181 1,8% 2.475 10,7% 1 3 C08CA DIHYDROPYRIDINEDERIVATEN 8,5% 47.364 1,5% 1.403 6,1% 5 4 C07AB BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN, SELECTIEVE 8,0% 44.277 1,8% 2.183 9,4% 3 5 C01DX OVERIGE VASODILATANTIA BIJ HARTZIEKTEN 7,6% 42.222 3,2% 2.240 9,7% 2 6 C01BC ANTI-ARITMICA (KLASSE IC) 3,4% 18.693 5,5% 533 2,3% 14 7 C09CA ANTAGONISTEN VAN HET ANGIOTENSINE II, ENKELVOUDIG 3,3% 18.289 1,8% 453 2,0% 15 8 C01DA ORGANISCHE NITRATEN 3,3% 18.208 2,2% 1.116 4,8% 6 9 L04AA SELECTIEVE IMMUNOSUPPRESSIVA 3,1% 17.059 2,0% 40 0,2% 51 10 C08DB BENZOTHIAZEPINEDERIVATEN 2,7% 15.123 3,7% 535 2,3% 13 11 B01AC TROMBOCYTENAGGREGATIEREMMERS, HEPARINE UITGEZONDERD 2,6% 14.659 2,0% 429 1,9% 16 12 C10AB FIBRATEN 2,2% 12.324 1,0% 657 2,8% 9 13 A02BC INHIBITOREN VAN DE PROTONPOMP 2,0% 10.888 0,3% 129 0,6% 33 14 C07AA BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN, NIET-SELECTIEVE 1,9% 10.295 2,3% 933 4,0% 8 15 C07AG ALFA- EN BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN 1,8% 9.828 2,2% 238 1,0% 21 16 C01BD ANTI-ARITMICA (KLASSE III) 1,5% 8.332 4,8% 646 2,8% 10 17 C09BA INHIBITOREN VAN HET ANGIOTENSINE-CONVERSIE-ENZYM (ACE) MET DIURETICA 1,4% 7.578 1,4% 174 0,8% 24 18 N06AB SELECTIEVE SEROTONINE REUPTAKE INHIBITOREN 1,3% 7.464 0,2% 154 0,7% 26 19 C03DA ALDOSTERONANTAGONISTEN 1,1% 6.005 1,1% 197 0,9% 22 20 R03BA GLUCOCORTICOIDEN 1,0% 5.440 0,2% 132 0,6% 32 21 C03CA SULFONAMIDEN 1,0% 5.400 1,6% 641 2,8% 11 22 C03EA " LOW-CEILING" DIURETICA MET KALIUMSPARENDE MIDDELEN 1,0% 5.380 1,2% 591 2,6% 12 23 B01AB HEPARINEGROEP 0,9% 4.792 0,4% 45 0,2% 49 24 A10BB SULFONYLUREUMDERIVATEN 0,8% 4.540 0,5% 243 1,1% 20 25 C07FB SELECTIEVE BETA-BLOKKERENDE MIDDELEN MET OVERIGE ANTIHYPERTENSIVA 0,8% 4.212 1,4% 137 0,6% 29 26 M04AA MIDDELEN MET REMMENDE WERKING OP DE URINEZUURPRODUKTIE 0,7% 3.820 1,1% 261 1,1% 19 27 C07BB SELECTIEVE BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN MET THIAZIDEN 0,5% 2.9 ...

Outre les médicaments que prenaient déjà ces patients (p.ex. de l’acide acétylsalicylique, un β-bloquant ou un IECA), ils ont également reçu de manière randomisée, pendant 5 ans:
Naast de medicaties die deze hoogrisicopatiënten reeds namen (b.v. acetylsalicylzuur, een β-blokker of een ACE-inhibitor) kregen zij, at random, gedurende 5 jaar:

Outre ces quatre classes thérapeutiques principales, d’autres médicaments tels les dérivés nitrés et les antagonistes du calcium (surtout le vérapamil et le diltiazem) peuvent être utiles dans la prise en charge des symptômes d’angor ou de facteurs de risque tels l’hypertension en cas d’intolérance aux ß-bloquants et aux IECA.
Naast deze vier belangrijkste klassen, kunnen andere geneesmiddelen zoals de nitraten en de calciumantagonisten (vooral verapamil en diltiazem) nuttig zijn in de aanpak van symptomen van angor of van risicofactoren zoals hypertensie wanneer ß-blokkers of ACE-inhibitoren niet verdragen worden.

Il convient en outre d’éviter des substances favorisant la vasoconstriction telles les ß-bloquants, les dérivés de l’ergot et les décongestionnants.
Daarenboven moeten stoffen die vasoconstrictie bevorderen, zoals ß-blokkers, ergotalkaloïden en decongestiva, vermeden worden.

1 C10AA INHIBITEURS DE LA HMG-CoA REDUCTASE 16,9% 2.693 1,7% 3.306 12,2% 1 2 C09AA INHIBITEURS DE L'ENZYME DE CONVERSION DE L'ANGIOTENSINE (ECA), SIMPLES 9,0% 1.439 2,0% 2.597 9,6% 3 3 C08CA DERIVES DE LA DIHYDROPYRIDINE 7,9% 1.269 1,5% 1.524 5,6% 5 4 C01DX AUTRES VASODILATATEURS POUR MALADIES CARDIAQUES 7,0% 1.114 3,1% 2.681 9,9% 2 5 C07AB BETA-BLOQUANTS SELECTIFS 7,0% 1.113 1,9% 2.471 9,1% 4 6 C09CA ANTAGONISTES DE L'ANGIOTENSINE II, SIMPLES 4,9% 776 1,5% 940 3,5% 8 7 B01AC INHIBITEURS DE L'AGREGATION PLAQUETTAIRE, SAUF L'HEPARINE 3,2% 517 2,2% 473 1,7% 16 8 C01BC ANTIARYTHMIQUES, CLASSE IC 3,2% 507 5,7% 594 2,2% 14 9 L04AA IMMUNOSUPPRESSEURS SELECTIFS 2,6% 422 1,5% 41 0,2% 53 10 C08DB DERIVES DE LA BENZOTHIAZEPINE 2,6% 410 3,6% 603 2,2% 13 11 C01DA NITRATES ORGANIQUES 2,4% 390 2,2% 977 3,6% 6 12 A02BC INHIBITEURS DE LA POMPE A PROTONS 2,4% 378 0,3% 197 0,7% 26 13 C07AG ALPHA- ET BETA-BLOQUANTS 1,8% 280 2,2% 265 1,0% 20 14 C07AA BETA-BLOQUANTS NON SELECTIFS 1,5% 243 2,4% 961 3,5% 7 15 C10AB FIBRATEN 1,5% 242 0,9% 551 2,0% 15 16 N06AB INHIBITEURS SELECTIFS DU RECAPTAGE DE LA SEROTONINE 1,4% 229 0,2% 194 0,7% 27 17 C01BD ANTIARYTHMIQUES DE CLASSE III 1,4% 222 5,0% 734 2,7% 11 18 C09DA ANTAGONISTES DE L'ANGIOTENSINE II ET DIURETIQUES 1,3% 209 1,8% 189 0,7% 29 19 C09BA INHIBIT. DE L'ENZYME DE CONVERSION DE L'ANGIOTENSINE ET DIURETIQUES 1,3% 208 1,5% 199 0,7% 25 20 B01AB HEPARINE 1,3% 203 0,6% 160 0,6% 30 21 C03DA ANTAGONISTES DE L'ALDOSTERONE 1,1% 177 1,3% 251 0,9% 23 22 R03BA GLUCOCORTICOIDES 1,0% 156 0,2% 139 0,5% 33 23 C03CA SULFAMIDES 0,9% 142 1,7% 758 2,8% 10 24 C03EA DIURETIQUE DU TUBE DISTAL ET D'EPARGNE POTASSIQUE 0,8% 135 1,2% 656 2,4% 12 25 C07FB BETA-BLOQUANTS SELECTIFS ET AUTRES ANTIHYPERTENSEURS 0,7% 118 1,4% 148 0,5% 32 26 A10BB DERIVES DE LA SULFONYLUREE 0,7% 111 0,5% 258 0,9% 22 27 C07BB BETA-BLOQUANTS SELECTIFS ET THIAZIDES 0,6% 101 1,2% 211 0,8% 24
1 C10AA HMG-CoA REDUCTASEREMMERS 16,9% 2.713 1,7% 3.337 12,2% 1 2 C09AA INHIBITOREN VAN HET ANGIOTENSINE-CONVERSIE-ENZYM (ACE), ENKELVOUDIG 9,0% 1.450 2,0% 2.621 9,6% 3 3 C08CA DIHYDROPYRIDINEDERIVATEN 7,9% 1.278 1,5% 1.535 5,6% 5 4 C01DX OVERIGE VASODILATANTIA BIJ HARTZIEKTEN 7,0% 1.122 3,1% 2.701 9,9% 2 5 C07AB BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN, SELECTIEVE 7,0% 1.121 1,9% 2.490 9,1% 4 6 C09CA ANTAGONISTEN VAN HET ANGIOTENSINE II, ENKELVOUDIG 4,9% 782 1,5% 842 3,1% 9 7 B01AC TROMBOCYTENAGGREGATIEREMMERS, HEPARINE UITGEZONDERD 3,2% 521 2,2% 467 1,7% 16 8 C01BC ANTI-ARITMICA (KLASSE IC) 3,2% 511 5,7% 598 2,2% 14 9 L04AA SELECTIEVE IMMUNOSUPPRESSIVA 2,6% 425 1,5% 41 0,2% 53 10 C08DB BENZOTHIAZEPINEDERIVATEN 2,6% 413 3,6% 607 2,2% 13 11 C01DA ORGANISCHE NITRATEN 2,4% 393 2,2% 984 3,6% 6 12 A02BC INHIBITOREN VAN DE PROTONPOMP 2,4% 381 0,3% 198 0,7% 26 13 C07AG ALFA- EN BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN 1,8% 282 2,2% 267 1,0% 20 14 C07AA BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN, NIET-SELECTIEVE 1,5% 245 2,4% 968 3,6% 7 15 C10AB FIBRATEN 1,5% 244 0,9% 560 2,1% 15 16 N06AB SELECTIEVE SEROTONINE REUPTAKE INHIBITOREN 1,4% 230 0,2% 195 0,7% 27 17 C01BD ANTI-ARITMICA (KLASSE III) 1,4% 224 5,0% 739 2,7% 11 18 C09DA ANTAGONISTEN VAN HET ANGIOTENSINE II MET DIURETICA 1,3% 211 1,8% 138 0,5% 35 19 C09BA INHIBITOREN VAN HET ANGIOTENSINE-CONVERSIE-ENZYM (ACE) MET DIURETICA 1,3% 210 1,5% 201 0,7% 25 20 B01AB HEPARINEGROEP 1,3% 205 0,6% 182 0,7% 29 21 C03DA ALDOSTERONANTAGONISTEN 1,1% 179 1,3% 250 0,9% 23 22 R03BA GLUCOCORTICOIDEN 1,0% 158 0,2% 147 0,5% 33 23 C03CA SULFONAMIDEN 0,9% 143 1,7% 764 2,8% 10 24 C03EA " LOW-CEILING" DIURETICA MET KALIUMSPARENDE MIDDELEN 0,8% 136 1,2% 661 2,4% 12 25 C07FB SELECTIEVE BETA-BLOKKERENDE MIDDELEN MET OVERIGE ANTIHYPERTENSIVA 0,7% 119 1,4% 150 0,5% 32 26 A10BB SULFONYLUREUMDERIVATEN 0,7% 112 0,5% 260 1,0% 22 27 C07BB SELECTIEVE BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN MET THIAZIDEN 0,6% 102 1,2% 212 0,8% 24 28 M04AA MIDDELEN MET REMMENDE WERKING OP DE ...

DE L'ENZYME DE CONVERSION DE L'ANGIOTENSINE ET DIURETIQUES 0,7% 12.653 12.942 0,5% 54 52 39 41 R01AD CORTICOSTEROIDES 0,6% 12.403 29.582 1,1% 29 31 40 36 C03DA ANTAGONISTES DE L'ALDOSTERONE 0,6% 11.886 19.943 0,8% 37 36 41 38 C07AG ALPHA- ET BETA-BLOQUANTS 0,6% 11.722 11.235 0,4% 58 53 42 39 N03AG DERIVES DES ACIDES GRAS 0,6% 11.552 7.429 0,3% 67 67 43 45 N05AX AUTRES ANTIPSYCHOTIQUES (NEUROLEPTIQUES) 0,6% 11.547 6.664 0,3% 72 69 44 55 B02BD FACTEURS DE COAGULATION 0,6% 11.547 29 0,0% 241 244 45 47 N02AB DERIVES DE LA PHENYLPIPERIDINE 0,6% 11.487 6.849 0,3% 70 75 46 53 R03DC ANTAGONISTES DES RECEPTEURS DES LEUCOTRIENES 0,6% 10.841 7.180 0,3% 69 72 47 46 J07BB VACCINS ANTI-INFLUENZA 0,6% 10.810 1.195 0,0% 126 129 48 43 R06AX AUTRES ANTIHISTAMINIQUES A USAGE SYSTEMIQUE 0,6% 10.792 18.574 0,7% 41 41 49 50 D01BA ANTIMYCOSIQUES A USAGE SYSTEMIQUE 0,6% 10.681 4.874 0,2% 82 89 50 44 C08DB DERIVES DE LA BENZOTHIAZEPINE 0,6% 10.662 15.893 0,6% 47 45 51 42 C03EA DIURETIQUE DU TUBE DISTAL ET D'EPARGNE POTASSIQUE 0,5% 9.965 49.731 1,9% 12 12 52 66 N05AH DIAZEPINES, OXAZEPINES ET THIAZEPINES 0,5% 9.805 2.115 0,1% 107 118 53 51 L02BB ANTI-ANDROGENES 0,5% 9.510 1.924 0,1% 110 111 54 48 G04CA ALPHABLOQUANTS 0,5% 9.240 9.320 0,4% 65 63 55 54 C07BB BETA-BLOQUANTS SELECTIFS ET THIAZIDES 0,5% 9.140 19.567 0,8% 38 40 56 49 C07AA BETA-BLOQUANTS NON SELECTIFS 0,5% 8.760 30.828 1,2% 27 25 57 57 C01BC ANTIARYTHMIQUES, CLASSE IC 0,4% 8.246 10.281 0,4% 60 58 58 56 N07CA PREPARATIONS ANTIVERTIGINEUSES 0,4% 8.043 21.533 0,8% 32 35 59 60 C03CA SULFAMIDES 0,4% 7.694 42.169 1,6% 15 17 60 59 C07FB BETA-BLOQUANTS SELECTIFS ET AUTRES ANTIHYPERTENSEURS 0,4% 7.598 9.669 0,4% 64 60 61 58 A10BA BIGUANIDES 0,4% 7.356 34.932 1,3% 20 22 62 * R05CB MUCOLYTIQUES 0,4% 7.173 20.036 0,8% 35 * 63 74 C02AC AGONISTES DES RECEPTEURS DE L'IMIDAZOLINE 0,4% 7.076 12.478 0,5% 55 56 64 52 J01AA TETRACYCLINES 0,4% 7.012 6.847 0,3% 71 66 65 68 L04AA IMMUNOSUPPRESSEURS SELECTIFS 0,4% 6.925 701 0,0% 142 149 66 65 R03BB ANTIC ...
VAN HET ANGIOTENSINE-CONVERSIE-ENZYM (ACE) MET DIURETICA 0,7% 12.653 12.942 0,5% 54 52 39 41 R01AD CORTICOSTEROIDEN 0,6% 12.403 29.582 1,1% 29 31 40 36 C03DA ALDOSTERONANTAGONISTEN 0,6% 11.886 19.943 0,8% 37 36 41 38 C07AG ALFA- EN BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN 0,6% 11.722 11.235 0,4% 58 53 42 39 N03AG VETZUURDERIVATEN 0,6% 11.552 7.429 0,3% 67 67 43 45 N05AX OVERIGE ANTIPSYCHOTICA (NEUROLEPTICA) 0,6% 11.547 6.664 0,3% 72 69 44 55 B02BD BLOEDSTOLLINGSFACTOREN 0,6% 11.547 29 0,0% 241 244 45 47 N02AB FENYLPIPERIDINEDERIVATEN 0,6% 11.487 6.849 0,3% 70 75 46 53 R03DC LEUKOTRIEENRECEPTORANTAGONISTEN 0,6% 10.841 7.180 0,3% 69 72 47 46 J07BB INFLUENZAVACCINS 0,6% 10.810 1.195 0,0% 126 129 48 43 R06AX OVERIGE ANTIHISTAMINICA VOOR SYSTEMISCH GEBRUIK 0,6% 10.792 18.574 0,7% 41 41 49 50 D01BA ANTIMYCOTICA VOOR SYSTEMISCH GEBRUIK 0,6% 10.681 4.874 0,2% 82 89 50 44 C08DB BENZOTHIAZEPINEDERIVATEN 0,6% 10.662 15.893 0,6% 47 45 51 42 C03EA " LOW-CEILING" DIURETICA MET KALIUMSPARENDE MIDDELEN 0,5% 9.965 49.731 1,9% 12 12 52 66 N05AH DIAZEPINEN, OXAZEPINEN EN THIAZEPINEN 0,5% 9.805 2.115 0,1% 107 118 53 51 L02BB ANTI-ANDROGENEN 0,5% 9.510 1.924 0,1% 110 111 54 48 G04CA ALFA-RECEPTORBLOKKERENDE STOFFEN 0,5% 9.240 9.320 0,4% 65 63 55 54 C07BB SELECTIEVE BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN MET THIAZIDEN 0,5% 9.140 19.567 0,8% 38 40 56 49 C07AA BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN, NIET-SELECTIEVE 0,5% 8.760 30.828 1,2% 27 25 57 57 C01BC ANTI-ARITMICA (KLASSE IC) 0,4% 8.246 10.281 0,4% 60 58 58 56 N07CA ANTIVERTIGO PREPARATEN 0,4% 8.043 21.533 0,8% 32 35 59 60 C03CA SULFONAMIDEN 0,4% 7.694 42.169 1,6% 15 17 60 59 C07FB SELECTIEVE BETA-BLOKKERENDE MIDDELEN MET OVERIGE ANTIHYPERTENSIVA 0,4% 7.598 9.669 0,4% 64 60 61 58 A10BA BIGUANIDEN 0,4% 7.356 34.932 1,3% 20 22 62 * R05CB MUCOLYTICA 0,4% 7.173 20.036 0,8% 35 * 63 74 C02AC IMIDAZOLINE RECEPTOR AGONISTEN 0,4% 7.076 12.478 0,5% 55 56 64 52 J01AA TETRACYCLINES 0,4% 7.012 6.847 0,3% 71 66 65 68 L04AA SELECTIEVE IMMUNOSUPPRESSIVA 0, ...

Le positionnement de l’ivabradine est dès lors le suivant: l’ivabradine ne remplace pas les traitements standards bien éprouvés de l’angor stable (β-bloquants, antagonistes du calcium) et de l’insuffisance cardiaque (β-bloquants, IECA, antagonistes de l’aldostérone), mais peut être utile chez les patients qui gardent une fréquence cardiaque ≥ 75 battements/minute malgré un traitement standard optimalisé ou qui sont intolérants aux β-bloquants.
De plaatsbepaling van ivabradine is dus als volgt: ivabradine neemt niet de plaats in van de standaardbehandelingen met bewezen gunstig effect bij stabiele angor (β-blokkers, calciumantagonisten) en hartfalen (β-blokkers, ACE-inhibitoren, aldosteronantagonisten), maar kan nuttig zijn bij patiënten met een hartfrequentie ≥ 75 slagen/minuut ondanks optimale standaardbehandeling, of bij patiënten die β-blokkers niet verdragen.

C’est pourquoi les β-bloquants non-cardiosélectifs, comme le timolol, doivent être évités chez les patients atteints d’une affection pulmonaire chronique obstructive ou d’asthme; même avec les β-bloquants cardiosélectifs [le betaxolol est le seul β-bloquant cardiosélectif à usage ophtalmique], la prudence s’impose vu que la cardiosélectivité n’est pas absolue.
De niet-cardioselectieve β-blokkers, zoals timolol, zijn daarom te mijden bij patiënten met chronisch obstructief longlijden of astma; ook met de cardioselectieve β-blokkers [betaxolol is de enige cardioselectieve β-blokker gebruikt in het oog] is voorzichtigheid geboden gezien de cardioselectiviteit niet absoluut is.

Ceci a été étudié dans une méta-analyse de 47 études (38 études étaient randomisées; les études étaient généralement de petite taille et avaient rarement des critères d’évaluation majeurs) ayant comparé les effets et l’innocuité des génériques par rapport aux spécialités originales, dans le domaine cardiovasculaire [ JAMA 2008; 300: 2514-26 , avec une discussion dans EBM 2009; 14: 81]. Une équivalence clinique a été constatée entre les génériques et les spécialités originales pour les β-bloquants, les diurétiques, les antagonistes du calcium (avec parfois une certaine différence, au niveau de l’intervalle PR à l’ECG p.ex., mais celle-ci était considérée comme peu significative), les antiagrégants, les statines, les inhibiteurs de l’enzyme de conversion de l’angiotensine (IECA) et les α-bloquants.
Dit werd onderzocht in een meta-analyse van 47 studies (38 studies waren gerandomiseerd; de studies waren meestal kleinschalig en hadden zelden harde eindpunten) waarin effect en veiligheid van generieken werden vergeleken met deze van originele specialiteiten in het cardiovasculaire gebied [ JAMA 2008; 300: 2514-26 , met bespreking in EBM 2009; 14: 81 ].