Il demande d’une part si le concours d’un médecin à un tel programme est en conformité avec le Code de déontologie médicale et, d’autre part, si l’accord du patient en vue de sa participation volontaire au programme dispense l’hôpital (le médecin) de ses obligations en matière de protection de la vie privée et de dignité.
Hij vraagt enerzijds of de medewerking van een arts aan een dergelijk programma in overeenstemming is met de Code van geneeskundige plichtenleer en, anderzijds, of de instemming van de patiënt om vrijwillig aan het programma mee te werken, het ziekenhuis (de arts) van zijn verplichtingen inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en waardigheid ontslaat.