Vertaling van "particuliers muscles squelettiques " (Frans → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

muscle squelettique et/ou muscle lisse
skeletspier en/of gladde spier

inflammation auto-immune des muscles squelettiques
auto-immune inflammatie van gestreepte spieren

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Incidents cliniques particuliers Muscles squelettiques : Lors d’études cliniques, on mentionne des effets sur les muscles squelettiques (par ex. douleurs musculosquelettiques – incluant arthralgies, crampes musculaires, myalgies –, faiblesse musculaire), ainsi qu’une augmentation des taux de CK.
Bijzondere klinische gebeurtenissen Skeletspieren: Tijdens klinische studies zijn effecten op de skeletspieren, bijv. musculoskeletale pijn waaronder arthralgie, spierkrampen, myalgie, spierzwakte en verhoogde CK spiegels gemeld.

Effets sur les muscles squelettiques On a observé des effets sur les muscles squelettiques tels que des myalgies, une myopathie et rarement une rhabdomyolyse chez des patients traités par CRESTOR à toutes les doses et en particulier aux doses > 20 mg.
Effecten op de skeletspier Effecten op de skeletspier zoals bijvoorbeeld myalgie, myopathie en zelden rhabdomyolyse zijn waargenomen bij patiënten die met CRESTOR werden behandeld met alle doseringen en in het bijzonder met doseringen > 20 mg.

Effets sur les muscles squelettiques On a rapporté des effets sur les muscles squelettiques - par exemple des myalgies, des myopathies (y compris la myosite) et, dans de rares cas, une rhabdomyolyse avec ou sans dysfonctionnement rénal aigu - chez des patients traités par CRESTOR, à toutes les doses et en particulier à des doses > 20 mg.
Effecten op de skeletspier: Effecten op de skeletspier zoals bijvoorbeeld myalgie, myopathie (met inbegrip van myositis) en zelden rhabdomyolyse met en zonder acuut nierfalen zijn waargenomen bij patiënten die met CRESTOR werden behandeld met alle doseringen, en in het bijzonder met doseringen > 20 mg.

-mimétique: tremblements fins au niveau des muscles squelettiques (en particulier au niveau des mains), nervosité, céphalées, hypokaliémie et stimulation cardiaque (doses fortes)
-mimetica: risico van tremoren van de skeletspieren (meestal van de handen), nervositas, hoofdpijn, hypokaliëmie en cardiale stimulatie bij hoge doses

Les insulines diminuent la glycémie en stimulant la captation périphérique du glucose, en particulier par le muscle squelettique et par le tissu adipeux et en inhibant la production hépatique de glucose.
Insulines verlagen de bloedglucosespiegel door stimulering van de perifere glucoseopname, vooral door skeletspieren en vet, en door remming van de glucoseproductie in de lever.

Un déficit de cet enzyme entraîne une accumulation du glycogène dans différents tissus, en particulier dans les muscles cardiaque, respiratoires et squelettiques, entraînant une cardiomyopathie hypertrophique et une faiblesse musculaire progressive dont une altération de la fonction respiratoire.
Een tekort aan dit enzym leidt tot de opeenhoping van glycogeen in verschillende weefsels, met name hart-, ademhalings- en skeletspieren; dit heeft de ontwikkeling van hypertrofe cardiomyopathie en progressieve spierzwakte, inclusief belemmering van de ademhalingsfunctie, tot gevolg.