Dans son avis adopté à l'unanimité le 11 avril 1987, le Conseil national a, en effet, précisé qu'il estimait devoir formuler «des directives déontologiques complémentaires nécessaires à l'application de la loi» et qu'il espérait ainsi «aussi bien promouvoir la transplantation que prévenir les abus pouvant en découler».
In het advies, dat met eenparigheid van stemmen werd uitgebracht op 11 april 1987, wordt namelijk duidelijk gezegd dat de Nationale Raad het noodzakelijk heeft geacht «in het licht van die wetgeving en complementair aan deze» bijkomende deontologische richtlijnen te geven en hoopte «aldus zowel de transplantatie te bevorderen als misbruiken op dat punt te voorkomen».