Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "patients recevant respectivement aclasta " (Frans → Nederlands) :

Dans l’étude pivot HORIZON-PFT (ostéoporose post-ménopausique) (voir rubrique 5.1), l’incidence globale des fibrillations auriculaires a été de 2,5% (96 des 3 862) et de 1,9% (75 des 3 852) chez les patients recevant respectivement Aclasta et le placebo.

In de HORIZON – Pivotal Fracture Trial [PFT] (zie rubriek 5.1) was de totale incidentie van boezemfibrilleren 2,5% (96 op 3.862) en 1,9% (75 op 3.852) bij patiënten op respectievelijk Aclasta en placebo.


Les résultats à long terme de l'étude 006 à 168 semaines (160 patients recevant EFV+IDV, 196 patients recevant EFV+ZDV+3TC et 127 patients recevant IDV+ZDV+3TC ont respectivement terminé l'étude) suggèrent la durabilité de la réponse en terme de proportion de patients ayant un taux d'ARN-VIH plasmatique < 400 copies/ml, de proportion de patients ayant un taux d'ARN-VIH plasmatique < 50 copies/ml et en terme d'augmentation moyenne par rapport à la baseline du taux de CD4.

De langetermijnresultaten na 168 weken van studie 006 (respectievelijk 160 patiënten voltooiden de studie op behandeling met EFV + IDV, 196 patiënten met EFV + ZDV + 3TC en 127 patiënten met IDV + ZDV + 3TC) suggereren dat de respons aanhoudt voor het aandeel patiënten met een HIV-RNA < 400 kopieën/ml, HIV-RNA < 50 kopieën/ml en wat betreft gemiddelde verandering ten opzichte van CD4-celtelling bij baseline.


La survie à 3 ans estimée par la méthode de Kaplan-Meier, était respectivement de 92 %, 90 % et 84 % dans les groupes de sujets recevant le sildénafil à doses faible, moyenne et élevée chez les patients de poids corporel > 20 kg,. Chez les patients de poids corporel ≤ 20 kg à l’inclusion, elle était respectivement de 93 % et 94 % dans les groupes recevant le sildénafil à doses moyenne et élevée.

Kaplan-Meier-schattingen van de 3-jaars overleving van patiënten met een startgewicht van > 20 kg was respectievelijk 92%, 90% en 84% in de lage, midden en hoge dosisgroepen; voor patiënten met een startgewicht van ≤ 20 kg waren de overlevingskansen respectievelijk 93% en 94% voor individuen in de midden en hoge dosisgroep.


Des augmentations des taux d’azote uréique du sang et des taux sériques de créatinine ont été observées chez respectivement 2 % et 2 % des patients hypertendus recevant une monothérapie de quinapril, et chez respectivement 4 % et 3 % des patients hypertendus recevant un traitement par quinapril/HCTZ.

Deze verhoogde concentraties ureumstikstof in het bloed en serumcreatinine zijn waargenomen bij respectievelijk 2% en 2% van de hypertensiepatiënten die monotherapie met quinapril kregen, en bij respectievelijk 4% en 3% van de hypertensiepatiënten die quinapril/hydrochloorthiazide kregen.


Parmi les patients recevant peginterféron alfa-2a seul et en association avec Copegus, on a observé une diminution du NAPN endessous de 500/mm 3 chez respectivement 13 % et 11 %, une diminution des plaquettes en-dessous de 50 000/mm 3 chez respectivement 10 % et 8 % et une anémie (hémoglobine < 10 g/dl) chez respectivement 7 % et 14 % des patients.

Een afname in het aantal bloedplaatjes tot onder de 50.000/mm 3 is waargenomen bij 10 % en 8 % van de patiënten die respectievelijk peginterferon alfa-2a monotherapie en combinatietherapie kregen. Anemie (hemoglobine < 10g/dL) is gemeld bij 7 % en 14 % van de patiënten die respectievelijk peginterferon alfa-2a monotherapie en combinatietherapie ontvingen.


Ces troubles n’ont que rarement imposé un arrêt prématuré du traitement. Parmi les patients recevant peginterféron alfa-2a seul et en association avec Copegus, on a observé une diminution du NAPN endessous de 500/mm 3 chez respectivement 13% et 11%, une diminution des plaquettes en-dessous de 50 000/mm 3 chez respectivement 10% et 8% et une anémie (hémoglobine < 10g/dl) chez respectivement 7% et 14% des patients.

Een verlaging van de ANC waarden tot onder 500 cellen/mm 3 is waargenomen bij 13% en 11% van de patiënten die respectievelijk peginterferon alfa-2a monotherapie en combinatietherapie kregen.


Parmi les patients recevant Pegasys seul et en association avec la ribavirine, on a observé une diminution du NAPN en-dessous de 500/mm 3 chez respectivement 13 % et 11 %, une diminution des plaquettes en-dessous de 50 000/mm 3 chez respectivement 10 % et 8 % et une anémie (hémoglobine < 10 g/dl) chez respectivement 7 % et 14 % des patients.

Een afname in het aantal bloedplaatjes tot onder de 50.000/mm 3 is waargenomen bij 10% en 8% van de patiënten die respectievelijk Pegasys monotherapie en combinatietherapie kregen. Anemie (hemoglobine < 10g/dl) is gemeld bij 7% en 14% van de patiënten die respectievelijk Pegasys monotherapie en combinatietherapie ontvingen.


Les valeurs moyennes de l’aire sous la courbe (SSC (CV%)) de bosentan chez les enfants traités par 31,25, 62,5 ou 125 mg deux fois par jour étaient respectivement de 3496 (49), 5428 (79), et 6124 (27) ng·h/ml et étaient inférieures à la valeur de 8149 (47) ng·h/ml observée chez les patients adultes atteints d’hypertension artérielle pulmonaire et recevant 125 mg de bosentan deux fois par jour. A l’état stable, l’exposition systémiq ...[+++]

De gemiddelde AUC (CV%)-waarden van bosentan bij kinderen behandeld met 31,25, 62,5 of 125 mg tweemaal daags waren respectievelijk 3496 (49), 5428 (79) en 6124 (27) ng·h/ml en waren lager dan de waarde van 8149 (47) ng·h/ml die werd gezien bij volwassen patiënten met pulmonale arteriële hypertensie die tweemaal daags 125 mg gebruikten. In de evenwichtssituatie bedroeg de systemische blootstelling van kinderen van 10–20 kg, 20–40 kg en > 40 kg respectievelijk 43%, 67% en 75% van de systemische waarde bij volwassenen.


**Les incidences des infarctus du myocarde et des autres manifestations de cardiopathie ischémique (respectivement 0,43 % et 1,54%) proviennent d’une analyse de 13 études en double-insu, portant sur 2 082 patients présentant des fluctuations motrices de fin de dose et recevant l’entacapone.

**De incidentiepercentages voor myocardinfarct en andere bijwerkingen bij een ischemische hartziekte (respectievelijk 0,43% en 1,54%) zijn afgeleid uit een analyse van 13 dubbelblinde onderzoeken bij in totaal 2082 patiënten die entacapon ontvingen en bij wie zich 'end-of-dose' motorische fluctuaties voordeden.


Dans l’étude de phase II menée chez les patients atteints de LMC en phase chronique et en phase accélérée résistants ou intolérants à l’imatinib recevant 400 mg de nilotinib deux fois par jour, la variation moyennée de l’intervalle QTcF dans des conditions standard a été de 5 ms et 8 ms respectivement par rapport aux valeurs initiales.

In het fase II-onderzoek bij patiënten met imatinib-resistente en -intolerante CML in de chronische of acceleratiefase, die 400 mg nilotinib tweemaal daags kregen, was de verandering ten opzichte van de uitgangswaarde van de gemiddelde duur van het QTcF interval bij “steady state” respectievelijk 5 en 8 msec.




datacenter (12): www.wordscope.be (v4.0.br)

patients recevant respectivement aclasta ->

Date index: 2023-11-26
w